Detail
Ik ging er bijna aan voorbij. Zo strategisch had het zich opgesteld. En door de doorzichtbaarheid, bijna onzichtbaar. Dit flesje wilde anoniem blijven. Ik moest me tussen een bestelwagen en de muur wringen om een foto te kunnen maken.
Als je jarenlang bezig bent geweest met het zoeken naar het bijzondere detail in een omgeving, raak je dat nooit meer kwijt. Ik heb er meer plezier dan last van, al wordt het soms wat al te voorspelbaar. Zou je willen dat je eens om je heen kon kijken zonder zo’n determinerende blik. Niet altijd bezig zijn met het direct opvallende, voor de hand liggende. Algemener/neutraler fotograferen. En toch de aandacht weten vast te houden.
Ik probeerde me voor te stellen hoe het daar terecht was gekomen. Zo zorgvuldig net voor de hoek geplaatst. Ik zou het hebben gedaan om een zekere orde en evenwicht in stand te houden. Doen alsof dit flesje een verrijking voor deze hoek is. Even je schoenveter vast maken na de laatste slok, niemand te zien en hup.
Je verdekt opstellen. Af en toe even om de hoek kijken of het gevaar al is geweken. De manier om sluipschutters uiteindelijk onschadelijk te maken. Ieder moment kan je aan flarden worden geschoten.
Dit is het laatste dat een voorbijganger zal zien voordat hij de hoek om gaat. Rustig maar, alles is uit het zicht. Die fles ligt achter me, het verleden bestaat niet meer.
Tijdelijke samenhang
12 Acteurs en actrices, ieder in een eigen cocon. Ik tel vier koppels, twee jongens zijn alleen. Niemand heeft de hoofdrol, het belangrijke lijkt zich ergens anders af te spelen. In het midden een poster van de Gay Pride. Heerlijk voorjaarsweer.
Niemand lijkt zich bewust van mijn aanwezigheid; ideaal. De anonimiteit die je zoekt als fotograaf kan de grootste argwaan wekken bij de mensen om je heen. Ideaal is een mix tussen niet opvallen en toch duidelijk maken wat je doet. Ed van der Elsken deed het precies omgekeerd. Iedereen in zijn omgeving moest weten dat hier een hongerige kunstenaar bezig was. En dat werd getolereerd. Je ziet veel mensen vragend in de lens kijken, alsof ze eigenlijk in gesprek met hem zijn. Alles open, direct en eerlijk.
In het begin van mijn opleiding heb ik geprobeerd me daarin te oefenen. Met collega Freek Esser als rugdekking stond ik bij urinoirs om mannen die net naar buiten kwamen vast te leggen. Het liefst op het moment dat ze hun gulp dicht ritsten, dat leek me het allergevaarlijkst. Op de foto’s hebben ze niks in de gaten, maar je ziet verder ook niks.
Echt onzichtbaar ben je pas als iedereen om je heen ook aan het fotograferen is. Deze opstelling/rangorde beviel me meteen. Je voelt je een regisseur. De kijker krijgt de tijd om van item naar item te springen en er een eigen verhaaltje bij te verzinnen. Het hoogtepunt vind ik die wanhopige man die worstelt met het ijskoude bierkarton. Zou hij zo de hele dag hebben gestaan? Of was het zijn laatste poging om de boodschap die daar zichtbaar was te bedekken?
“La Loi du Marché” draait in het Ceintuurtheater. Kan het nog toevalliger?
Cor Slok leest
Glasnegatief. Alsof je het over mastodonten hebt. Vroeger had ik daar geen belangstelling voor. Rare stijve kleding, onbegrijpelijke gewoontes; overal formaliteit. Er zat meer vastleggen dan leven in. Tot je beseft dat die formaliteit ook ontstond door de camera’s, sluitertijden en gevoeligheid van de emulsie.
“Cor Slok leest”, is de titel, ik voel me een uitverkorene dat ik dit beeld nog kan laten zien. Zo lang ik er voor zorg dat het glasplaatje heel blijft zal Cor in de herinnering blijven. Ik weet niet wie deze vrouw was, alleen dat deze foto op 14 januari 1914 is gemaakt. Ook dat staat op het pergamijnen zakje waar dit negatief in bewaard wordt.
Ik ben ook de rijke schakeringen van de tinten grijs in dat oude materiaal gaan waarderen. Door hun samenhang ontstaat er rust in dit beeld. Die past bij het lezen in stilte. Of de stofuitdrukking; je hoort die prachtige rok ruisen als ze even gaat verzitten.
Het onderwerp, lezende vrouw, doet aan Rembrandt en vooral Vermeer denken. Hetzelfde zachte licht. Hier geen traditionele Bijbel of minnebrief, maar een boek. Ik krijg het gevoel dat Cor dit leest omdat ze dat zelf wil. Ze kijkt ons niet aan. Gaat op in het gedrukte, zij doet er niet toe.
Deze opname is in een serre gemaakt. Daar paste licht meubilair bij, ik herinner me uit de zestiger jaren rotanstoeltjes, alsof je op safari bent in je eigen huis en hier tijdelijk je kampement hebt opgeslagen. Beetje houtje touwtje. Ik kijk naar de poten van die leestafel. De enige onregelmatigheid hier. Anders zou het te perfect worden.
Zij
Daar is ze weer met haar lichtverwijtende blik. Ik geef haar geen ongelijk. Waarom ben ik haar niet al veel eerder komen opzoeken? “Waar was je nou”, of “Ik heb het altijd wel geweten”, enz. enz. Dit knaagt.
Ik zag haar terug op een CD hoesje van een Belgische dj. “Dansmuziek met een latinotintje waaronder lounge, house, jazz, brazilian grooves, afrobeat en drum-‘n-bass” (Catawiki). Ook dat knaagt. Ik associeer haar altijd met luchtig, blankhouten Zweeds meubilair, anno 1960. Die Buscemi (dj Dirk Swartenbroekx) heeft er niets van begrepen.
Maar waarom zou dit niet een beeld van alle tijden kunnen zijn? Er moeten nog steeds zulke vrouwen bestaan die zo kunnen kijken. Er zit zowel een zacht verwijt in als nieuwsgierigheid. Om dat te onderzoeken bedek ik eerst haar linkeroog en kijk naar het rechter. Omdat het de laatste indruk is die we meekrijgen. Het linkeroog zet de toon, rechts maakt het af. Dat oog kijkt me lichtverbaasd en onderzoekend aan.
Maar we lezen van links naar rechts. De oogleden rond haar linkeroog zijn perfect amandelvormig. Het maximale wit er omheen geeft je de indruk dat ze niet verder open te sperren zijn. Blijkbaar kan zij haar ogen niet geloven. Dat veegje boven haar wenkbrauw maakt het nog indringender.
Eerst dat verbaasde oog, dan dat onderzoekende oog. Emotie en analyse zijn elkaars uitersten. En dat in een neutraal gezicht maakt haar puur en eerlijk. Ze lijkt niets te verbergen. Blijkbaar ben ik dat nooit vergeten sinds ik haar voor het eerst zag. Dat moet toch zestig jaar geleden zijn. Maar waar?
Ik voel hoe haar lichtspottende blik me achtervolgt tot de volgende ontmoeting.
De foto is van Otto Steinert uit 1960 en heet “Bildnis Gitta/Mädchenporträt Gitta”.