franfotoblog

11 | 5 | 2020
3

Age tendre

Ik heb die koffievlek laten zitten. Bij zoveel lieflijke onschuld hoort ook wat onrust. De echte stofjes moesten wél weg, al had iemand anders dat ook al heel nauwkeurig gedaan. Daar is een loep bij gebruikt. Dát gegeven en een datumstempel op de achterkant: “-- AOUT 1973”, maakt dat deze twee foto’s professioneel overkomen. 

Het licht komt van beide kanten, ideaal. De lichtgrijze tinten passen bij wat je hier denkt te horen. Bescheiden, nooit agressief. Zoals meisjes horen te zijn. En zeker Franse meisjes. Met namen alsof ze eigenlijk jongetjes zijn, zoals Pierrette, Antoinette, Claudette, Georgette of Jeanette. 

In een cultuur waar een blad gericht op meisjes, ‘Mademoiselle Age Tendre’ heette. En volwassen vrouwen als Bébé, Sheila (staartjes met strikjes) of France Gall (“Je suis une Poupée de Cire”) rolmodellen waren. Waar zangeressen zuchtend zingen of fluisteren zoals Juliette Greco. Erg sexy, maar ook verwarrend als je dertien bent. 

Van wie zou deze kamer zijn? Zo te zien van het rechter meisje. Ze staat midden voor de partituur, spant zich het meeste in en heeft een ernstige blik. Ze wil dat het goed gaat. Haar vriendin staat aan de zijkant en lijkt haar meer te begeleiden. Die is hier te gast. Toch wil ik dat het haar kamer is. 

Aan de muur hangt een affiche van Natacha, een Franse strip over een ‘l’Hôtesse de l’air’. Jacques Dutronc had er toen een hit mee. Meisjesdromen over verre landen, knappe piloten en verzorging in de cabine. Het blonde meisje zou een perfecte stewardess kunnen worden. Tijdloos gezicht en een natuurlijke elegantie. Kijk naar haar linker wijsvinger. Zo doe je dat. Op de radio hoorde ik ooit de schrijver Thomas Verbogt iets vertellen over “Een gelukt meisje”.

Fotograaf onbekend
4 | 5 | 2020
2

Oom Loek

Kreeg onlangs een rare schok. Na de regeringsmededeling Nederland tijdelijk in quarantaine te doen, was het doodstil in de stad. Het voelde aan als een bezetting of een feest dat ergens anders plaatsvond. Trams reden leeg naar hun eindbestemming. Ik fietste door de Spiegelstraat richting Rijksmuseum. Zou daar nog wat gebeuren? 

Plotseling zie ik vanuit m’n rechterooghoek iets voorbijschieten dat daar niet hoort. Iets van lang geleden waar ik bij betrokken was. Was dat niet in een etalage? Dat kan niet, het zal toch niet. Ik keer meteen om, fiets terug en kijk naar een afbeelding die ik zeker zestig jaar geleden voor het laatst zag. 

Dat was de eerste keer dat ik een foto te zien kreeg van een jong iemand die er niet meer was. Dat zag je aan zijn formele blik en vervagende schouders. In de lijst ernaast stond een foto van een jonge vrouw. Soft focus, krullen en een randloze bril zoals Glenn Miller. Mijn oma zei me dat dit zijn verloofde was. Oom Loek was in 1944 met haar op de motor verongelukt. Ze stonden bij een stoplicht te wachten, naast een truck met een gastank. Die ontplofte. Hij was 25. 

Zo’n plotselinge, toevallige ontdekking, maar ook de rauwheid van een vergeten familietragedie die nu openlijk te koop stond, maakte de vervreemding nog groter. 

Op het lege plein voor het Rijksmuseum stonden twee motoragenten die niets te doen hadden. Op de gevel hing een banner met een afbeelding van Christus die ons een open wond toonde: “Temporarily Closed.”

2 | 5 | 2020
1

Timing

Herfstlicht; helder zonder schaduwen of plaatselijke overbelichting. Beneden wordt verbouwd, het is half vijf. De betonspuiters rollen hun slangen op, m’n bovenbuurvrouw wil naar college en er komt een moeder met kinderwagen aan. 

Terwijl ze haar wagentje over de gele slang heen tilt, beslis ik dat zij niet de hoofdpersoon in mijn foto gaat worden. Die bouwvakkers zijn teveel in de schaduw bezig om verdere aandacht op te eisen. Dan maar de buurvrouw. 

Het lichtblauwe wandje van het chemisch toilet is haar decor. Mijn fiets staat naast haar in het rek. Ze lijkt gevangen in de schaduw van mijn voorwiel. Direct moet ze haar achterwiel over de dikke betonslang heen tillen. Maar zal ook beide handen nodig hebben om haar voorwiel recht te houden. Wat lastig is met zo’n vol mandje met boeken voorop. Tegelijk probeert ze haar mede stoepgebruiker te negeren.

Die doet ook net of ze van niks weet. Alsof ze in een eigen wereld leeft. Ingekaderd door de slangen op straat. Ik wacht tot ze in de schaduw van het ‘wc-tje’ loopt. Alles klopt nu, ik druk af.

Het is een wonder hoe het licht valt en zich terugtrekt waar het minder nodig is. Nog net genoeg in de achtergrond: op de achterkant van de betonwagen, als hoofdlicht op de puinbak en het dak van het toilet. Je noteert het zonder dat je het ziet.

Ik zie liever vrouwen.