Katrien
Een harde wet in de theaterwereld is dat je nooit echt alles moet geven in een voorstelling: “Always keep them coming back for more”. Het werk van Katrien de Blauwer doet me daaraan denken. Ik blijf altijd nieuwsgierig naar haar collages.
Afsnedes begrenzen een beeld. Dat is niet waar we naar streven, we willen natuurlijk alles. Ik kan makkelijk een kop bij dit schouderstuk bedenken. Zo wordt de voorstelling gedeeltelijk ook de mijne. In een tekst haalt ze Anaïs Nin aan: “We don’t see things as they are, we see them as we are”.
Ze maakt collages van oude tijdschriftfoto’s. Veel mode en film; glamour. Je kunt ze zien als herinneringen aan vergeten momenten. Maar wel elegante momenten. Deze vrouw zou een Kate Moss-achtig gezicht kunnen hebben, zo tussen een vrouw en een meisje in. Dat licht op dat loshangende haar accentueert een zekere ongebondenheid.
Katrien de Blauwer gebruikt het gegeven dat een deel ook iets zegt over het geheel. Zoals een parfumluchtje iets kan suggereren, al is het maar voor een moment. Nooit opdringend, maar onzichtbaar en verrijkend. Iets dat je een seconde ervoor nooit had verwacht en daarna niet meer vergeet.
Dat afsnijden veroorzaakt een zekere anonimiteit, zoals balkjes voor ogen bij verdachte personen. Bij haar werk ervaar ik dat juist als het ultieme intieme.
Loshangende muurverfbladders in een versleten, haveloos douanekantoor in Antwerpen aan de Kaai, waar ik voor het eerst drie collages van haar zag. Het ontsteeg de romantiek van een bouwval, er was iets nieuws geboren in een oud jasje.
Glasplaatje
Ik koester deze opname omdat ze opeens tussen een aantal andere glasplaatjes naar boven kwam. Maar ook om de eenvoud, het complexe, de opluchting en de menselijkheid. Alles lijkt haastig in elkaar gezet, want die foto moést er komen. Ze stonden op een keerpunt, hier werd geschiedenis geschreven. Het kunnen passanten uit een bevrijdingsoptocht zijn of de fotograaf zelf en zijn assistente.
De boodschap is complex, er zijn tekstbordjes bij nodig. “De Moffen uit ons land - De Verduistering aan de kant”, zegt het bord van de duistere dame. “Nu pas het licht ontstoken - De vrede is aangebroken”, vult de witte schoonheid aan. Na Corona besef je een beetje wat een opluchting dit was. Dat tegengestelden elkaar de hand reiken, maakt de ernst wat minder, maar wel menselijker.
Doordat haar pruik niet past, twijfel ik over het geslacht van madam Blanc en kijk daardoor ook iets anders naar madame Noir. Het doet er niet toe, de rafels aan hun zomen duiden op haast om alles op tijd klaar te krijgen. Het is ze gelukt. Eigenlijk had de Duisternis niet moeten glimlachen. Maar zie op zo’n dag maar eens een neutraal gezicht te houden.
Hier werden vaker foto’s gemaakt. Gordijn, achtergrond en zuil zijn te groot, te theatraal. Dit is geen huiskamer. Het lijkt alsof ze net uit dat decor-tje zijn gestapt. Een soort poort, ze kunnen er zijn aangekomen of dadelijk weer vertrekken, op weg naar een mooiere toekomst. Er ligt in ieder geval een vliegend tapijtje op ze te wachten.
Wel 'n benauwend idee dat zo'n breekbaar glasplaatje het laatste is waardoor dit is blijven bestaan. Heb ik het nou wel goed opgeborgen?