Anders om
Ik weet echt niet waar dit over gaat. De enige reële aanwijzingen in “Premium Notebook” zijn een paar jaartallen in Romeinse cijfers tussen Japanse tekens. Ik zal op mijn intuïtie af moeten gaan. Maakt niet uit, het gaat me om de vorm.
Bij Japanse boeken of tijdschriften moet je met het binnenwerk achterin beginnen. De voor ons logische volgorde om van links naar rechts iets op te bouwen, zoals bij het lezen en schrijven, de opkomst op een bühne of het filmdoek, vervalt hier. Ik leg de gedistingeerde oude man op de palm van m’n linkerhand, houd de achterkant met Japanse tekens voor me en blader van links naar rechts.
Op links de titelpagina met hetzelfde logo van ‘Premium Books’, dat ook op de achterkant te zien is. Het boekje is gevuld met Japanse tekens die je van boven naar onderen leest, 52 kleine foto’s en een paar advertenties. Die foto’s lijken op filmstills. Vanaf 1951 tot 2011. Gaat dit over een filmregisseur? Alles in zwart/wit, de enige kleur zit op de achterkant. Dat rood-witte doet ook aan de Japanse vlag denken.
Waarom vind ik Japanse vormgeving zo aantrekkelijk? Is het hoe anderen hun cultuur vormgeven? Dat begon voor mij bij de Egyptische hiëroglyphen. Ook daar zie je een strengheid in tekens die eenvoudig lijkt, maar zeer complex is.
Ik kijk naar de kracht waarmee die grillige tekens achterop zijn neergezet. Zelfs stukjes van die kalligrafie vormen nog prachtige vlakverdelingen. Dat zit ook in de beheersing waarmee Japanse kalligrafen in één trefzekere beweging zo’n teken kunnen neerzetten. Gisteren hoorde ik Ilja Leonard Pfeiffer iets vertellen over een gezegde dat hij bij zijn Haikido training had leren kennen: “Eén ontmoeting, één leven”. Je krijgt maar één kans tijdens een gevecht, maak er optimaal gebruik van. Japanse vormgeving heeft dat ook.