Uit een kartonnen kinderkoffertje 3
Jezelf blootgeven zonder veel te laten zien. Het zonnescherm zorgt ervoor dat we alleen zijn. Helemaal bloot of gesuggereerd? Misschien is het wel de meest sexy manier om met naakt om te gaan, door het schijnbaar te ontkennen. Alle fantasie moet dan van mij komen. En toch …
Alles is schijn, natuurlijk. Ik zie drie mogelijkheden: met haar toestemming, toeval of opzet van de fotograaf. Ik let op haar expressie, hoe kijkt ze? Open, zelfs een beetje schuchter. Maar haar hoofd lijkt zich een beetje af te draaien en haar rechtermondhoek heeft iets besmuikts. Ogen als spleetjes, ze voelt zich niet helemaal op haar gemak. Maar ik mag haar best zo zien. Ze heeft haar zonnebril even in haar linkerhand. We kunnen elkaar recht in de ogen kijken. Open en bloot, ik denk dat het er niet toe deed. Dat de fotograaf deze vrijheid nam in een sfeer van vertrouwen en intimiteit.
Alle beelden uit het kartonnen kinderkoffertje zijn gemaakt in het begin van de zeventiger jaren. De toen hippe trend van het natuurlijk bloot (te zien op popfestivals als Woodstock en Kralingen) onder jongeren, maakte foto’s als deze in de huiselijke kring ook mogelijk. Mick Jagger in zijn jumpsuit en voormannen als Roger Daltrey (The Who) en Robert Plant (Led Zeppelin) waren blikvangers met hun ontblote bovenlijven. Met Diane Arbus op een nudistencamping en Ed van der Elsken op het naaktstrand; onthullend, alternatief en lekker om naar te kijken. De mooiste reclametekst voor een grotere omzet in wollen kleding uit die tijd: “Liever naakt, dan namaak.” Niks aan toe te voegen.
Kertész
Een aandenken, iets stoffelijks, iets om vast te houden. Om later nog eens te bekijken. Een boekje en een folder. In het boekje een paspoortachtige foto van een jonge vrouw met diepliggende ogen, een opdracht (“For Elizabeth A.K.”), een verbeterde prijs (“5”) in potlood, en de namen van vorige eigenaars (“G. en Y. Tromp 1/7/81”). Het heet “Portraits” André Kertész.
Het vouwvel heeft de kenmerkende Crouwel typografie, die het Stedelijk Museum een onpartijdig karakter gaf. Geen kapitalen of schreven, geen pretenties. Alles was even belangrijk. Typografie om de toegankelijkheid maar te vergroten. En, door de dikte van de letter, toch de nodige portee. Nergens kleur te bekennen, alleen maar onderkoelde hartstocht. De bescheidenheid om je eigen naam in grijs te drukken.
De vrouw aan wie dit boekje (“Portraits”) is opgedragen is Elizabeth Sali. Kertész trouwde met haar in 1933; het moet de liefde van zijn leven zijn geweest. Ik zie dat terug in zijn boekje met Polaroids, die hij bijna vijftig jaar later maakte uit zijn raam in New York (1981): “From my window”. Elizabeth was toen al vijf jaar dood. Het zijn foto’s zoals je die op latere leeftijd maakt, met weinig inspanning, alleen essentiële onderdelen zoals een hart van glas, twee glazen beeldjes en wat regen op het raam.
In de folder een analyse van Els Barents: ”Zijn foto’s onderscheiden zich door een verassende speelsheid en menselijkheid. Hij beschikt over die bijzondere fotografische intuïtie om zijn onderwerpen niet van hun context te isoleren, maar om juist te kunnen anticiperen op een verscheidenheid van niveaus, van leven en van motieven voor zijn lens, die hij moeiteloos lijkt te componeren tot harmonische vormen op het platte vlak”.
Avati
Uit het boekenhuisje aan de Amstelkade. Meegenomen omdat ik net in ‘Het teken van de Dood’ over Moravia en zijn bezoek aan Jan Wolkers op Texel had gelezen. Kan geen toeval zijn. Maar eigenlijk om de James Avati-cover en de foto achterop.
Deze Signetuitgave komt uit maart 1952 en is de tweede druk. Het zijn de hoogtijdagen van de gevaarlijke vrouwen. In films, de reclames en op de boekomslagen. “Was She Good - or Was She Bad?” staat er op de cover. Die trend was al voor de oorlog merkbaar, maar werd nu ook gebruikt als waarschuwing en verleidingsfactor.
In het definitieve boek over James Avati van Piet Schreuders en Kenneth Fulton (010 Publishers) staat dat Avati voor de herdruk van 1958 het interieur achter haar heeft weggeschilderd. Schaamden de illustrator of de uitgevers zich voor de schamele, rommelige inboedel? Komt ze teveel over als een slordige sloerie, een verwarde vrouw? Zo moeten Amerikaanse soldaten tijdens de oorlog Italiaanse vrouwen hebben ervaren, volgens de uitgevers. Of Avati wilde een breuk met het verleden.
Hij werkte meestal naar foto’s. In zijn studio construeerde hij met vrienden of familie, voorstellingen die bijna letterlijk werden nageschilderd. Ik weet niet of het voor meer Signetuitgaves gold, maar voor ‘The Woman of Rome’, staat op de achterkant ook de foto van het model dat Avati gebruikte.
Je ziet de verschillen in kleine, maar belangrijke details. Op de cover houdt ‘The Woman’ haar rechterarm op haar rug, op de foto staat die in haar zij en komt wat zelfbewuster over. Haar linkerhand hield oorspronkelijk een ronde vorm vast, te zien aan de kromming van haar vingers, op de boekcover zoekt de hand houvast aan de rug van een stoel. Onzekerheid en houvast. Haar gezichtsuitdrukking is er wat schamperder op geworden, een vrouw die wat heeft meegemaakt. Ben benieuwd.
Hans Croiset
Hans Croiset speelt zijn laatste rol in ‘Eindspel’ van Samuel Beckett. Door de corona heeft hij daar twee en een half jaar op moeten wachten. Wat hij heerlijk vond; hij wilde alles tot in de puntjes voorbereiden.
Als ik aan hem denk komt deze foto vaak bovendrijven. Gemaakt tijdens een doorloop van ‘Mary Stuart’ in 1991, in het repetitielokaal van het Nationale Toneel. Hij deed de regie. Bram van der Vlugt en Wil van Kralingen hadden de hoofdrollen. Zij speelde Mary als verfrissende onschuld. Overgevoelig naast de kille Elizabeth van Annewil Blankers. Ik hoor haar nog altijd “Zuster!” roepen met dat beetje bekakte Haagse accent; “Zaster!”. Maar dit is Saskia Mees die een hofdame speelde. Half verkleed om alvast het gevoel te krijgen dat je in kostuum staat.
Op dat moment deed het me denken aan de geboorte van Venus van Botticelli. Een opperwezen dat leven blaast in een jonge vrouw. Haar blik is ergens anders. Heeft ze het koud of staat ze strak van de adrenaline? Hans Croiset regisseerde zacht en dwingend, ik zie het in z’n schouders. Hij gebruikte zijn stemgeluid, zacht en vloeiend, om dingen voor elkaar te krijgen. Wat hij zei klonk nooit ingewikkeld, had een aangename helderheid. Een warme man.
Wat hem altijd jong heeft gehouden is zijn eeuwige twijfel of hij wel alles uit een stuk haalde wat er volgens hem inzat. Zo werd het iedere keer weer een opgave om aan een voorstelling te beginnen, als acteur en regisseur. Dat tot in de perfectie iets raken is hem wel eens overkomen, maar dat was dan steeds achteraf, nooit in het moment zelf. Altijd in overweging doe ik het wel goed. Het voorbeeld van een eeuwige, succesvolle, twijfelaar.
Met dank aan het radioprogramma Kunststof.