franfotoblog

13 | 4 | 2022
183

Anders om

Ik weet echt niet waar dit over gaat. De enige reële aanwijzingen in “Premium Notebook” zijn een paar jaartallen in Romeinse cijfers tussen Japanse tekens. Ik zal op mijn intuïtie af moeten gaan. Maakt niet uit, het gaat me om de vorm. 

Bij Japanse boeken of tijdschriften moet je met het binnenwerk achterin beginnen. De voor ons logische volgorde om van links naar rechts iets op te bouwen, zoals bij het lezen en schrijven, de opkomst op een bühne of het filmdoek, vervalt hier. Ik leg de gedistingeerde oude man op de palm van m’n linkerhand, houd de achterkant met Japanse tekens voor me en blader van links naar rechts. 

Op links de titelpagina met hetzelfde logo van ‘Premium Books’, dat ook op de achterkant te zien is. Het boekje is gevuld met Japanse tekens die je van boven naar onderen leest, 52 kleine foto’s en een paar advertenties. Die foto’s lijken op filmstills. Vanaf 1951 tot 2011. Gaat dit over een filmregisseur? Alles in zwart/wit, de enige kleur zit op de achterkant. Dat rood-witte doet ook aan de Japanse vlag denken. 

Waarom vind ik Japanse vormgeving zo aantrekkelijk? Is het hoe anderen hun cultuur vormgeven? Dat begon voor mij bij de Egyptische hiëroglyphen. Ook daar zie je een strengheid in tekens die eenvoudig lijkt, maar zeer complex is. 

Ik kijk naar de kracht waarmee die grillige tekens achterop zijn neergezet. Zelfs stukjes van die kalligrafie vormen nog prachtige vlakverdelingen. Dat zit ook in de beheersing waarmee Japanse kalligrafen in één trefzekere beweging zo’n teken kunnen neerzetten. Gisteren hoorde ik Ilja Leonard Pfeiffer iets vertellen over een gezegde dat hij bij zijn Haikido training had leren kennen: “Eén ontmoeting, één leven”. Je krijgt maar één kans tijdens een gevecht, maak er optimaal gebruik van. Japanse vormgeving heeft dat ook.

10 | 4 | 2022
182

Újra

Tekst van The Guardian website: “Czech-born John Sadovy was sent to Budapest by LIFE magazine and photographed three days of the Hungarian revolution. Slipping past borderguards at night, he took graphic photographs that revealed the cruel reality of the soviet-controled state for the first time, and earned him the Robert Capa gold medal.”

6 | 4 | 2022
181

Boedapest 1956

Hier droomde ik toen over. Ik had die jongen willen zijn. Niet alleen om zijn uitstraling, maar ook wat betreft het serieus genomen worden. Met je geweer over straat, dan moesten ze wel. En deze was levensgevaarlijk, dat zag je aan die kogels en die hongerige, opgejaagde blik. 

Ik was net niet oud genoeg om te weten wat er in Boedapest gebeurde. Er hing een gespannen sfeer. De kranten stonden er vol van en m’n vader luisterde vaker naar de radio. Ik knipte een inktzwarte tekening uit de krant waarop een tank, een gehavende vlag en een vrouw die een kind beschermde op stonden. Pas later realiseerde ik me dat de berichtgeving bij ons thuis rooms-katholiek gekleurd was. De algemene verontwaardiging over de bezetting van Hongarije door de Russen, kreeg daardoor een extra laag. De Katholieke Illustratie vreesde de communistische ontkerkelijking. Ik zie nog de verwilderde ogen van Kardinaal Mindzenty voor me, in een van hun nummers. Gehersenspoeld, bekende hij tijdens zijn showproces alles wat men maar wilde horen. 

Mijn held was Pál Maléter. De naam klonk genoeg exotisch om de indruk te wekken dat je er óók wat vanaf wist. Maléter was de eerste Hongaarse tankcommandant die zich aansloot bij de opstandelingen. Twee meter lang en een indrukwekkende kop, waarop hij soms een rare muts droeg. Een soort wielrennershelm die tankbemanningen droegen om beschermd te zijn tegen de metalen behuizing van hun tank. Niemand zag de gelijkenis met een redder uit de ruimtevaart, ik wel. 

Maar het meest indrukwekkend waren de grijze beelden van Boedapest. Een doodgewone stad zoals wij die hier ook hadden. Schijn bedriegt. Veel leren jekkers, alpinopetten en herenhoeden. Iedereen had een wapen en liep op straat. Mannen én vrouwen, zo zag saamhorigheid er dus blijkbaar uit. Nooit vergeten.

Foto’s John Sadovy