When the Baby smiles
Net wakker, nog een beetje duf op weg naar de bakker. Even wachten voor het stoplicht op de Ceintuurbaan. Kijk wat in de rondte. Bij de Bestseller winkel staan de briefkaartenmolens altijd vroeg buiten. In het midden hangt een wenskaart met een babyfoto er op. Plotseling lijkt alles op z’n kop te staan. Wat een impact!
Bij de bakker kan ik nog niet meteen worden geholpen. De broodverkoopster is net bezig om één van de bakkers iets op haar telefoon te laten zien. Vast beelden van het hotel en de streek waar ze later op vakantie gaat. Maar het zijn foto’s van de baby van haar dochter. Ik vraag haar hoe die aantrekkingskracht toch zo onontkoombaar kan zijn. Zij heeft dat met alles wat klein en kwetsbaar is, zegt ze; mensen of dieren, ze smelt meteen.
Als ik weer terugfiets weet ik alvast één ding zeker, ik moet die kaart hebben en er lang naar kijken om er achter te komen waarom dit zo aangenaam aanvoelt, het m’n dag weer goed maakt. Ik bekijk andere babyfoto’s op het Internet, maar aan deze kunnen ze niet tippen. Er is teveel door de makers aan toegevoegd; mutsjes, gebaartjes, lakentjes en zelfs kleine kunstgebitjes. Te popperig, dierenliefhebbers kunnen dat ook niet laten. Ze willen iets toevoegen dat overbodig is.
Deze baby straalt al genoeg plezier uit. Zou het kind zich al bewust zijn van het effect daarvan? Nee, dat is mijn vooringenomenheid. Zijn te grote bol op dat kleine lijfje zonder nek, maakt het nog vrolijker. Maar het grootste plezier zit in het rechteroog, het trekt net iets meer samen dan het linker. Dat staart iets meer.
Wat een prachtig kind. Als ik niet oppas krijg ik kietelneigingen.
Maker onbekend.Redactioneel
De FNV vraagt om redactionele beelden. Ze willen de stukken van juridische aard op hun site illustreren met beeldmateriaal van de aangesloten leden. “Of het origineel nou gemaakt is met potlood, een camera, gemengde technieken, krijt inkt of verf, het maakt ons niks uit.” Nemen ze ons als zelfstandigen wel serieus?
Redactionele foto’s ondersteunen of begeleiden een tekst. Net als bij filmmuziek kunnen ze het eindproduct aanvullen, evenaren of zelfs overtreffen. Eigenlijk een soort dialoog tussen het woord en het beeld. In deze twee voorbeelden zou de dubbelopname het verglijden van de tijd kunnen suggereren, en de andere foto wat specifieker over kunst, jong en oud, klassiek en modern, over seks of museumbezoek kunnen gaan.
Redactionele foto’s worden in een opdrachtsfeer gemaakt, of komen uit het archief van een stockbureau of fotograaf. Die laatste groep vind ik het meest intrigerend, omdat ze persoonlijker zijn. Als je een foto maakt kan dat zijn omdat er op dat moment zich iets voordoet dat ‘actualiteit’ in zich draagt. Dat is er meteen op te zien, maar hoe bepaal je tijdloosheid?
Misschien associëren we een foto meer met een momentopname dan een illustratie. Hoe illustreer je dan een artikel over zelfmoord, of doorrijden na een ongeluk? Een eenzaam koffertje op het einde van een perron (Liesbeth Sluiter), een bewogen foto van een gevallen fietsje, eenzaam midden op het Koningsplein (Eduard de Kam), zijn voorbeelden van abstracties van de werkelijkheid en vrijelijk denken bij deze gevoelige onderwerpen.
Het vrijblijvende “het maakt ons niks uit”, maakt het voor iedere illustrator lastig. De redactie van de FNV-site wil de keus liever zelf maken, op ideeën van de illustrator zit men niet te wachten. Eigenaardig voor een vakbond.
Puur
Over sommige foto’s kun je onmiddellijk tevreden zijn. Alles komt op zo’n moment bij elkaar. Wat zich aan je voordeed, het vooruit kijken, de snelheid om een camera te hanteren en de kennis van wat er al gemaakt is.
Ieder over het hoofd gezien detail, zal het beeld nog verder versterken. Wat een geluk dat er net een streepje licht op haar gezicht staat of ik net onder haar broekband heb gesneden. Al die reflecties in het water, dat hekje, er komt geen einde aan, lijkt het.
Dan beginnen de vragen. Ging die triptiek van Clarence H. White uit 1898 niet door m’n hoofd, toen ik dat meisje tussen het voorjaarsgroen zag staan? Of viel de gelijkenis me pas later op? Plagiaat? Hetzelfde onderwerp; maagd tussen bloesem of uitbottend groen. Maar is dat niet van alle tijden? De opluchting dat je door de winter heen bent, kan zich ook uiten in lammetjesfoto’s of kiekjes uit de Keukenhof. Bij White is het vooral de hemelse Reformjurk die zijn lentemuze draagt en de witte wolkerige bloesem.
Ik ken deze foto als een triptiek, waarbij het lijkt alsof White de foto in drieën heeft geknipt, een hoofdfoto en twee zijpanelen. Op de site van het Metropolitan Museum of Art kom ik heel wat anders tegen. Hier zijn die zijstukken verwisseld. Die boomstronk op rechts ligt verkeerd. Oorspronkelijk losgeknipt van de linkerkant, het is een zijtak van de boom die achter haar staat. De flapjes zijn ook korter. Op de middelste foto staat zijn handtekening; dit is de oerversie. Zelf gesneden passepartout? Ik zie ook wel een band met de toen populaire Japonaiserie; een kimono zou er hetzelfde bij kunnen hangen.
Opeens valt me het staartje van mijn eigen model op. Vast geen toeval bij dit alles.
Spring – A Triptych, Clarence H. White, 1898