franfotoblog

4 | 1 | 2023

Wilco Johnson 1947 - 2022

Manisch. Zo herinner ik me hem. Staccato akkoorden. Voortdurend van achteren naar voren komen en dan weer terug. De expressie van een bezetene tussen lichtflitsen in. Een nog net bedwongen zwarte panter achter onzichtbare tralies.

Toevallig (?) heb ik nu net een cd met boogie-woogiemuziek op staan. Het zit ‘m in die linkerhand. “A left hand like God”, zoals het boek van Peter J. Sylvester over die muziek heet. Vergelijk het met het gebonk van bassen en drums waardoor een gitarist de ruimte krijgt om er uit los te komen of er zich weer naadloos tussen kan voegen. Op en neer, van voren naar achteren en weer opnieuw. Keith Richards doet niet anders.

De band heette Dr. Feelgood. Vier man in de basisbezetting: drummer, basgitarist, sologitarist  en zanger. The Who en Led Zeppelin deden het net zo. Geen jongens, meer kroegtijgers. Dit was ‘pub-rock’ op z’n best. Tussen Pink Floyd en Sex Pistols in. Eindelijk weer vaste grond onder je voeten. Kantoormannen on speed. Dit jasje moet een voorbeeld zijn geweest voor de vroege Elvis Costello. En Johnson’s “eye popping, thousand - yard stare” heeft model gestaan voor Johnny Rotten’s houding, hangend aan de microfoon: ”We mean it, man!”

Ik had drie LP’s van ze. Op de eerste “Down By The Jetty”, poseerden ze bij een riviermonding met olietankers en kranen als achtergrond. No nonsense, geen verbeelding. Gewoon hard werken. Johnson wilde de techniek van de gitarist van Johnny Kidd verder uitbouwen. Dat was Mick Green. Hoe je tegelijk riffs and solo’s kan spelen. Green zat bij Johnny Kidd & The Pirates tussen 1962 en 1964. Hun repertoire was steviger en minder melodieus dan dat van The Shadows in die tijd. In Nederland onbekend gebleven.

De locatie was de Koepelkerk aan de Singel. Goede akoestiek maar niet voor korte chops, Johnson moest een hoop werk doen die avond. Maar dat ging goed samen met die maniakale act.