franfotoblog

16 | 11 | 2022
243

Devotie

Als je geluk hebt kom je in tweederonde winkels in houten bakken vol met glassplinters, nog wel eens een oud lijstje tegen met de oorspronkelijke inhoud. Overblijfselen van interieurs waar de schone schijn tot vroomheid jarenlang heeft standgehouden. Ik herinner me die duistere hoekjes uit de vijftiger jaren.

Want indruk maakte het wel, al die zogenaamde rechtschapenheid, al die goede voornemens. Het mooist waren de schilderijtjes in zwart wit. Strenger kon het niet, er was schijnbaar toch echt nog wel wat meer op deze aarde van belang dan kleur of plezier. De zwakte bij zoveel eeuwigheid, vond ik altijd dat alles zo menselijk was, zo voor de hand liggend. Het ging het schijnbaar niet over details.

Een dik opengeslagen boek op een standaard voor eeuwig brandend kaarslicht maande je aan om dagelijks iets uit de bijbel te lezen. Hetzelfde motief dat je nu in lijstjes met een vergulde, opengeslagen Koran tegenkomt. Gisteren vond ik weer zo’n ouderwets voorbeeld. Een detail uit Han van Meegeren’s “Emmausgangers” uit 1937.

Het volledige schilderij hing bij mijn opa boven de eettafel. Tijdens het ontbijt keek ik zo schuin omhoog op tegen anderen, die ook zaten te eten. Drie mannen en een vrouw. Waarom mocht zij niet aan tafel mee eten? Zou het door mijn oom Piet Pijn, de schilder in onze familie, naar Van Meegeren zijn gekopieerd? Ik snapte niet dat ze zulke rare, dikke en grofgestikte kleren droegen. Of al strijkijzers hadden, als je naar dat tafelkleed keek. Was dat niet te huiselijk, te Hollands? En waarom dan geen vorken of messen? Die borden en wijnglazen zagen er toch prachtig uit, daar had best nog wel een couvertje vanaf gekund. En het raarste, waarom had iedereen dezelfde lodderogen?

Later begreep ik dat ik al die tijd naar een van de grootste vervalsingen uit de schilderkunst heb gekeken. Mijn opa was een keurige katholieke accountant. Dat hij onder het mom van veel devotie, een kopie van een vervalsing waardeerde, wil er bij mij niet in. Waarschijnlijk vond hij het gewoon een mooi schilderij.

13 | 11 | 2022
242

Op tafel

In nummer 8 van de onvolprezen serie ‘Useful Photography’, gaat het over de beelden die gebruikt worden om sexfilms in te leiden. Zo op het eerste gezicht  anonieme interieurs en situaties, die je in het ongewisse laten. Het zijn decors waarin je nooit zou kunnen leven. Je bent meteen gewaarschuwd. 

Opvallend is de afwezigheid van iets bijzonders in beeld. Niets om je af te leiden, overal onzijdigheid om de activiteiten die gaan volgen, beter te laten exploderen. Een klaslokaal, een sofa, een pizzabesteller aan de deur of een auto met pech, dit had jou ook kunnen overkomen. In een mum van tijd heeft iedereen zich van bijna alle kleding ontdaan, alsof er geen houden meer aan is. Wat wel aan blijft, bedekt geen vitale delen en moet de haast symboliseren waaronder al deze passie schuilgaat. Alsof je je sokken aanhoudt als je langs de branding loopt. 

Een man in habijt zit aan tafel en lijkt te ontbijten. Er ligt een bijbeltje klaar, hij hoeft zich niet te vervelen. Op zijn bord twee halve kadetjes met salami, schijfjes komkommmer en wat tomatenplakjes, een broodmandje ontbreekt; dit is ergens anders klaargemaakt. Links van hem ligt er bestek op een servet en aan een kop en schotel is ook gedacht. Nergens een thee- of koffiepot. Zelf inschenken is er niet bij. Freudiaans? 

De jonge zuster die hem bedient, bekent dat ze in deze kamer geen reine gedachten heeft. Ik kan me dat meteen voorstellen, wat een saaie voorspelbaarheid. Onkreukbaar, onpersoonlijk, zonder geur of geschiedenis, kortom verstikkend. Zelfs de druipkaars heeft het opgegeven. Gesloten jaloeziëen en vitrage versterken dat gevoel. Je kunt je voorstellen dat een beetje frisse lucht hier al veel uitkomst zou bieden. 

Wanneer ze bijna dreigt flauw te vallen blijkt de geestelijke over de medische kennis te beschikken voor een mond op mond beademing. Als bij een wonder trekt ze weer wat bij. Na wat verder onderzoek kan hij dan rustig verder eten. En het medeschuldig interieur valt natuurlijk niets te verwijten.

9 | 11 | 2022
241

Goor

Op mijn slaapkamerdeur heb ik een stukje papier geplakt uit de titel van een boekrecensie: “het gore lef”. Sappige en stevige taal, zonder consequenties. Blaffende honden etc.; iedere ochtend weer een inspiratie. 

Het gaat om de balans tussen het aanvaardbare en het groffe. Wanneer is onbeschoftheid nog te tolereren. Blaaskaken als Theo van Gogh en Hans Teeuwen waren ooit bakens in zee. De makers van het affiche voor de “Poverty Peep Show” lijken alles overnieuw te willen doen. 

Of is er een nieuw tijdperk voor ranzige humor aangebroken? Uitgangspunt blijft hoe je zo’n boodschap zonder afkeer goed over laat komen. De ‘Poverty Peep Show’ affiche laat niets te raden over. Je zou dat ook ‘eerlijk’ kunnen noemen, want recht voor z’n raap is ook een onderdeel van de grofheid. 

Maar het heeft ook een afstotend effect. Hoe ver kan je gaan om indringend te zijn en niet opdringerig te worden? Je de verbeelding ook wat ruimte laat? Ik denk dat daar de nuance voor nodig is. Suggesties werken beter. Maak de kijker medeplichtig. Die wordt daardoor medeverantwoordelijk. Wat je denkt als je iets smerigs te zien krijgt, is jouw eigen schuld. Jij hebt een ‘dirty mind’, de viezerik zit in jezelf. 

De goorste affiche die Anton Beeke ooit maakte, was voor de voorstelling van “Troilus en Cressida”, uit 1980. “Hij snoerde de kont van een model in met leren riemen. De billen werden wit gepoederd en ze kreeg een staart. Het achterwerk en de vagina waren weerloos naar de kijker gekeerd” (- Bob Witman, “Dutch Posters 1997-2017”). 

Ik heb bewondering voor het precieze scheurwerk op het rechterexemplaar. Het hing vlakbij het Concertgebouw, waar veel fatsoenlijke mensen wonen en ‘poverty’ niet het eerste is waar je aan denkt. Misschien dat iemand dat zo wilde houden en zich hier eigenlijk voor schaamde. Door die censuur zou ik nog nieuwsgieriger worden.

6 | 11 | 2022
240

Fonofotografie 24

Norman Seeff  1939 - heden
Barry White, Stone Gon’ 1973