franfotoblog

4 | 11 | 2020
43

Night in Tunesia

Als Han Bennink gaat spelen verwacht je wat. Dat hij een been over z’n snaredrum legt, terwijl hij een ritme tikt op de klomp aan zijn andere voet en tegelijk een verzameling drumstokken met klaterend geweld over de grond laat vallen. 

Hier prepareert hij een rietje op zijn klarinet. Zoals John Cage een ‘Sonata voor een stille piano’ schreef, zou je deze situatie ook als een optreden zonder geluid kunnen zien. En nergens het benauwde gevoel dat er niks gebeurt en dat dit zo vol betekenis is. 

Wat ik me herinner is dat hij omschreef hoe het was om deze tentoonstelling van Sipke Huismans te openen en wat hij zou gaan spelen. Sipke had zijn armen over elkaar gevouwen, er waren zo’n twintig mensen, een intieme sfeer. Het zou klein en intens blijven. 

Het geluid van een klarinet is fris, houtachtig, kan opzwepend zijn, maar ook donker en vertellend. Het komt in de buurt van de menselijke stem. Ik las ooit de Amerikaanse omschrijving: “Reedy, Warm, Breathy, Dark/Bright, Heavy/LIght Flat”, bijna een songtekst. 

Sipke exposeerde ook beschilderde inlays uit de doosjes van cassettebandjes. De meest mysterieuze vond ik “Night in Tunesia”, naar het nummer van Dizzy Gillespie. Je kan de rillijnen er nog in terug zien. 

Je ziet ook palmbladeren en ondergrondse wortelgroei, een fata morgana van bergen in de verte, of zijn het pyramides? Maar vooral die enorme sterrenhemel. Dezelfde sterren als van Gogh schilderde boven zijn ‘Caféterras bij Nacht’; warm, heavy en dark/bright. 

Han Bennink raakte ze een voor een aan, ik werd betoverd en die inlay was verkocht.

1 | 11 | 2020
42

Brusselaer

Carmiggelt, alleen de naam al. Dan die morsige stukjes. Verfijnde observaties in een puntige stijl. Een dagelijkse observatie in Het Parool: Kronkel. Over vermoeide levens. In de tijd van de Opbouw eindelijk een realistische stem. Amsterdammers en hun cafés; een begrip dankzij hem. Eigenaardig dat ik pas in Brussel de passende sfeer vond om iets terug te doen.

28 | 10 | 2020
41

Bestseller

Horizontale lijnen maken me altijd rustig. Als ze doorbroken worden door een diagonaal wordt het spannend. In m’n naïviteit denk ik altijd dat de Russische constructivisten ook voor de arbeiders werkten, niet alleen voor de Aesthetiek. Bij hen is de diagonaal altijd dynamisch. Aflopend of oplopend, er ontstaat vaart. Revolutie! 

Dit is een verbouwing van een filiaal van de keten ‘Bestseller’ op de hoek van de Ceintuurbaan en de Ferdinand Bolstraat in Amsterdam. Voorheen de kledingwinkel ‘Metro’, waar het altijd uitverkoop was (voordat de metro er onder door ging). De lange jalouzie-achtige ramen boven de etalageruiten doen denken aan de twintiger jaren. Ik ken ze ook als bovenlichten in klaslokalen van Amsterdamse scholen. 

Lijnen in beeld vormen hokjes, het begin van ordening. Ik hield de man in het blauw in de gaten, en z’n maat om de hoek fungeerde als spiegelbeeld. Het is handig als je een stelling afbreekt om dat in het zelfde tempo te doen en met dezelfde onderdelen. Het zijn dezelfde handelingen, maar de een kan net een fractie eerder dan de ander zo’n looplank uit de steiger verwijderen. 

Sinds wanneer zijn bouwvakkers eigenlijk halflange broeken gaan dragen? Zijn ze liever op de camping? Ik zie altijd Angus Young van AC/DC voor me, of de afgezakte boxersbroeken van gangstarappers. Dat mannen graag hun gespierde kuiten (anders werkt het niet) laten zien; eindelijk eens wat anders. De horizontale broekband en een verticale spleet; dat bouwvakkersdecolleté kennen we nu wel.