franfotoblog

14 | 12 | 2022
251

Hoek

Hoe zet je een gevoel over in een beeld? Eerst dat gevoel ontleden. M’n eigen ervaringen meten aan een algemene, die anderen kunnen herkennen. Heb ik ooit in de hoek gestaan? Hoe voelde ik me daarbij? Ik heb daar toen nooit moeite mee gehad. Is mijn eerste gevoel, ‘isolatie’, niet veel te dramatisch?

Een lege, koele, grijze ruimte, bijna zonder geur. Metaal, beton, steen en hout. Kale muren zijn kenmerkend voor interieurs van bedrijfsruimtes. Nergens afleiding, hier wordt gewerkt. Alles doet hier z’n best neutraal te zijn, behalve die rode plastic contrastekker. Zelfs de frisheid van het jonge beton, ondanks die vlekken op de vloer. Om al die regelmaat te doorbreken zet ik het verdwijnpunt van de compositie net naast de centrale as. Ik ga al die keurige perfectie niet bevestigen.

De leegte wordt versterkt door die kratten. Met hun tralies om lucht vast te houden. Scheten in een netje, zo weer weg. De leegheid van het voorbijgaande.

De flinke groothoek ontwricht een normale blik, al die weidsheid maakt het nog leger. En wat is de functie van dat grote witte vlak op rechts? Een deur? Nergens een houvast, geen slot of hendel.

Het ontbreken van een raam of deur geeft je het gevoel dat je nergens weg kunt. De metalen grijze banen zijn zoals een garagedeur of een rolluik dicht en gesloten. Het flitslicht suggereert dat dit hoekje anders in het duister gebleven was. Je kunt geen kant op. Claustrofobie is uiteindelijk het gevoel.

11 | 12 | 2022
250

Fonofotografie 25

Heel even denk je de vondst van de eeuw te doen in een rommelige platenbak ergens in Amsterdam-Oost voor 2 Euro: de hoes die Miles verbood! *

Meteen daarna dat zoiets echt onmogelijk is. Dan weer de hoop van misschien de ‘Zuidamerikaanse versie’. Zou dan wel een wat luchtige titel voor zo’n gedegen productie met Gil Evans en 19 andere muzikanten zijn geweest.

De enige overeenkomst is de foto van Norman Menard. Die moet eerst bij Miles zijn gebruikt, in oktober 1957. Ik geloof niet dat die zuidamerikaanse versie er eerder was. Voor een hoes van Mr. Davis gebruikte je geen afdankertjes. Een koppige ontwerper bij CBS heeft ‘m later maar op een LP gebruikt die nooit de US of A zou bereiken. Made in Argentina. Nu in Kringloopwinkel ‘t Hartje.

Een vroeg voorbeeld van Miles' zelfbewustzijn tegenover de 'witte' marketing van CBS.

* Uit Wikipedia: “Davis was reportedly unhappy about the album’s original cover, wich featured a photograph of a young white woman and child aboard a sailboat. He made his displeasure known to Columbia executive George Avakian, asking, “Why you put that white bitch on there?” Avakian later stated that the question was made in jest. For later releases of the record, however, the original cover-photo has been replaced by a photograph of Miles Davis”.

7 | 12 | 2022
249

Tintin

Wim Noordhoek heeft ooit gezegd: “Er komt geen eind aan Kuifje”. Wat valt daar nog aan toe te voegen? Voor na-oorlogse jongens, zoals ik, een fantastische ervaring om aan de volwassen werkelijkheid te wennen. Je zou zomaar zelf Kuifje kunnen zijn.

Tot in het midden van de zeventiger jaren dit soort jongens hun nagetekende Kuifjes zelf gingen uitgeven. Ze lieten hun held nu alles overkomen dat door God en Vaderland verboden was. Het gevoel om van de keurige kanten van Kuifje verlost te zijn, moet een opluchting zijn geweest.

Na de dood van Hergé werd duidelijk dat er verder geen nieuwe Kuifjes meer op de markt zouden verschijnen. De handel heeft zich verplaatst naar driedimensionale beeldjes van de personages uit de albums. Ook een vorm van verering.

In de Jan van Galenstraat vond ik een variant. In de traditie van de Afrikaanse kunst om van alles te maken uit oud blik, had iemand een replica van de albumcover van ‘Kuifje en het geheim van de Eenhoorn’ gemaakt. Om sleutels aan kunnen hangen of theedoeken.

Je kunt er aan zien wat de basisideeën voor die cover zijn geweest: een razende Haddock met hoed en verendos en geheven sabel. Kuifje schrikt ervan en Bobbie zet het op een lopen. Een lege fles verklaart al deze onrust. Het schilderij aan de muur is van een voorvader van Haddock. Hij draagt dezelfde hoed met pluimen. In het midden een ronde afbeelding, alsof je door een verrekijker kijkt, van een zeventiende-eeuws zeilschip: De Eenhoorn.

In deze versie vaart De Eenhoorn van rechts naar links en heeft Kuifje nu z’n latere blauwe trui aan i.p.v. z’n witte overhemd met blauwe stropdas. En z’n hoofd heeft iets ajuinerigs. Komt vast van de tegenvorm waar dit metaal overheen geklopt is.

De achterkant is gemaakt uit de mantel van een blik Diluente nitro 416, een verfverdunner.Thinner. De samenhang van -tin- met de Franse naam voor onze stripheld blijft me achtervolgen.

4 | 12 | 2022
248

Open deurtje

Achterkant klaphoes tweede LP van Traffic uit 1968. Dit huisje vergrootte m’n interesse voor de vormgeving van muziek. Dat je er zelf bij betrokken kon zijn. Ik zat toen op de Grafische school, afdeling typografie esthetisch, en volgde de popmuziek. Daar gebeurde het, daar moest je bij zijn.

‘Traffic’ stond voor ‘Engels’, klein maar dapper, uniek, soul / jazz-achtig en Stevie Winwood. Naast het soulachtige karakter van zijn stem kon hij ook jongensachtig klinken, waardoor zijn liedjes flink van elkaar verschillen. De kern van Traffic was een samenwerking van vier muzikanten, waarvan Winwood, Capaldi en Mason het repertoire schreven. Capaldi deed ook de vormgeving van deze plaat.

Na de explosie van de grote stads-muziek ontstond een alternatief: het rustige platteland. Terug naar de wortels. In gang gezet door de Amerikaanse hippiecultuur, waar het beginnen van communes al veel langer bestond. Landverhuizers in de prairie: Go West, Young Man. Op de eerste twee Traffic LP’s wordt dat ook in de fotografie benadrukt. De groep staat midden op akkers, knabbelt op een korenaar, zit voor de open haard of poseert in de deuropening van een boerderijtje. De derde LP ‘John Barleycorn Must Die’ had een ouderwets aandoende gravure van een gerstschoof als voorkant.

Dit ‘terug naar het platteland’ idee werd in Nederland ook uitgedragen door de groep CCC. Incorparated, of de hoesfoto voor ‘Groeten uit Grolloo’ (1967) van Cuby & the Blizzards. Nadat The Beatles hun eigen weg gingen, vertrok Paul McCartney in 1970 naar een boerderij in Schotland. Op de cover van zijn tweede solo LP laat hij ons zien hoe je een ram vasthoudt.

Als logo voor Traffic had Capaldi het symbool van vier in elkaar vervlochten pijlen ontworpen. Een voor allen, allen voor een. Dat dit voor de marketing ook goed uitkwam, daar dacht ik liever niet aan. Ik vond toen de reclame-achtige vormgeving van The Doors letters op hun albums al teveel een teken van de invloed van hun platenmaatschappij. Te veel commercie. Dit huisje was dan wel wat tuttiger en van de belettering klopte helemaal niets, maar had tenminste een open deur. De wijde wereld in, alles was mogelijk.