franfotoblog

10 | 9 | 2020
29

Driemaster

Het duurde even voor ik het door had. In m’n koelkastje had een zeeslag plaatsgevonden.

Het water kleurde bloedrood terwijl een enorme driemaster langzaam naar de bodem zonk. Of was de brand zo hevig dat het zelfs onderwater niet te blussen viel? 

Het was te laat om nog opvarenden van een onafwendbare verdinkingsdood te redden. Met man en muis vergaan. Gelukkig hield de schroefdeksel van ‘Bon Maman’ lawaai en stank tegen. 

Het wordt tijd die ingemaakte vijgen op drank maar eens op te maken.

4 | 9 | 2020
28

Onweerlegbaar en onuitstaanbaar

Deze boekband moet ooit een papieren omslag hebben gehad. Zonder afbeelding, hoop ik stiekem. Zo is het al streng genoeg. Via ViaLibri krijg ik het antwoord: op de wikkel stond een getekende vlag, in potlood, als ondergrond voor deze titel. Prijs rond de honderd euro. De handelaar die het aanbiedt heet Schorniputzi. Mmmm. 

De letter is Gotisch. Gemaakt om respect af te dwingen. Alsof wat hier staat in steen is gebeiteld en al eeuwen geldig is. Geen ontkomen aan. Een nadeel van Gotische letters is hun onleesbaarheid. Zeker als er kernachtige koppen nodig zijn. Daarom zijn de D, G en P hier versierd, zoals Middeleeuwse initialen. 

De grote aantrekkingskracht van zo’n eenduidige titel is de suggestie dat je na het lezen van dit boek nooit meer bang hoeft te zijn dat je ook maar iets verkeerds doet. Alsof je in dit leven maar twee woorden hoeft te onthouden: gebod en plicht. En het Vaderland, niet te vergeten. 

Je beroepen op eenvoud doe je het best in crisistijd. Iedere nuance is dan ongewenst. Korte lijntjes. Zoals een president die honden op protesterenden loslaat. Hebben de honden het gedaan. 

Ondanks die hypnotiserende titel, vind ik de herhaling een zwakte. Ieder gebod heeft iets plichtmatigs, iets onafwendbaars en is daardoor verstikkend. Ook al heeft de ‘h’  in ‘Pflicht’ de schijn van zwierigheid, ik ben niet overtuigd. 

Ergens in de verte roept de waarschuwende stem van Peer Mascini in Hauser Orkater’s "Zie de mannen vallen": “Der Schein trügt nicht”, schijn bedriegt niet. Ze menen het.
 

“Das Gebot der Pflicht” - Werner Mühe,
Roman aus Deutschlands schwersten Tagen.
Büchergilde Gutenberg, Berlin 1940.

29 | 8 | 2020
27

Steek uw licht op bij Donker

Iets onbegrijpelijks voor een kind zijn de afspraken tussen volwassenen. Hoe kan een auto door een letter rijden? En waarom? Wat betekent BOVAG eigenlijk? Moet iedereen “bovaggen”? Waarom die koplampen aan? Of die haast? Op de vlucht? 

Iedereen die rond 1956 vanaf de Centrale Hemweg Amsterdam binnenreed, passeerde  op links de houthandel Donker. Als het donker werd gingen er lichten aan onder hun slagzin: ‘Steek uw licht op bij DONKER’. 

Een herinnering. De geheimzinnigheid van ‘s nachts per auto onderweg te zijn. Dat moest nou eenmaal, ook al ging het tegen tijd, gewoontes of regels in. Zoals piloten in de oorlog ook altijd ‘s nachts bombardeerden. Gelukkig was er één houvast, de BOVAG, dat zag je aan die dikke letters. Misschien zoiets als de Wegenwacht. 

Want deze borden hingen alleen maar bij garages. Er stonden in het hele land schijnbaar altijd en overal bovagmannen voor je klaar. Zelfs als je zo’n haast had dat je los van de grond was gekomen en door een nauwe hoepel was gevlogen. De tekenaar had die stofwolkjes er voor de vaart bijgetekend. Raar model, die auto. 

De Bovag werd in 1930 opgericht. Een nummer van het blad van de Bond van Automobielhandelaren en Garagehouders uit 1937 heeft als logo al de auto die door de letters heen rijdt. En die lichtblauwe kleur. Het is de kleur van veiligheid en betrouwbaarheid. Later gevolgd door VVD, KLM of AH. Andere Bovag kleuren, zoals groen (motorrijders) en geel (tractoren) geven een ander gevoel. 

Dit ontwerp geeft weer wat de automobilist zelf voelt. Het avontuurlijke onderweg zijn, niet het reisdoel. Eigenaardig dat de letters theatraal aangelicht blijven, terwijl de lichtbron al gepasseerd is. En er zijn geen schaduwen. Alsof je door de lucht rijdt. Er gebeuren ‘s nachts dingen waar je geen weet van hebt.

26 | 8 | 2020
26

Net niet helemaal

Het verlangen om achter de schermen te fotograferen. Om dichterbij het mysterie te komen, te zien waar de magie ontstaat. Eerst denk je het te kunnen documenteren. Dan wil je het interpreteren, met het gevaar dat het raadsel verdwijnt. Tenslotte gaat het vanzelf, word je er onderdeel van. 

Je merkt dat je de mythe waar je eerst tegenaan keek, gedeeltelijk in stand wil houden door een zekere terughoudendheid, zonder de kijker van me te vervreemden. Geen doorgeefluik of dienstbaarheid zoals theaterfotografie anno 1946. Op zoek naar de grens tussen realiteit en theater. 

Theaterfotografie is intieme fotografie. Iedereen mag zich anders voordoen dan hij is. Dat kan alleen als je elkaar vertrouwt. De introverte actrice die een sloerie speelt. Ze is pas goed als wij haar willen geloven. Alles werkt mee, het licht, decor en kostuums. Haar grime, mimiek, tekst en lichaamstaal. Als fotograaf heb je het makkelijk; alles staat voor je klaar. Nu nog dat ene bijzondere moment waarin alles elkaar versterkt. 

In de kleedkamer verandert een man in King Lear, je ziet het in een spiegel. Daar een foto van maken gaat meer over grimeren dan transformeren. Misschien op weg naar de bühne dan, of net voor het opkomen? Lastig, je moet geluk hebben. 

Je kunt het zoeken in de omgeving, een kleedkamerdeur die open staat, een schoenendoos die tijdens een repetitie dienst doet als schatkist, of een acteur die een kroon past. Het spannendste waren de voorbereidingen. Theater, maar nog net niet helemaal. Daglicht wat naar binnen sijpelt op een set. Acteurs achter het decor. Actrices die zich omkleden onder een brandtrap.