franfotoblog

10 | 6 | 2020
10

Fonofotografie 1

Robert Frank  1924 - 2019 

U.S. 90 en route to Del Rio,
Texas, 1955

4 | 6 | 2020
9

Stilte

Ik heb deze indrukwekkende foto maar even van de NOS (?) betrokken. Theatraler kan niet. Als beeld, historisch feit, ceremonie of belevenis, je hebt het gevoel dat je dit nooit kunt vergeten. Met niets te vergelijken, te bijzonder. Ik had deze foto zelf willen maken. Zeker met zo’n camera. 

Het moet zeker voor buitenstaanders eigenaardig zijn dat de zes hoofdrolspelers, bedienend personeel uitgezonderd, zoveel ruimte nodig hebben. Waarom een spreekgestoelte, die koning had het toch ook direct aan die vijf anderen kunnen vertellen? Preken voor een lege parochie; nationaal kan je dit toch niet noemen. 

Desolate stilte. Wat moet je fotograferen als er niets te zien is? Je zoekt als fotograaf naar verwijzingen of onderwerpen die iedereen zal herkennen. In deze Coronatijd een ziekenhuisbed tussen een woud van kabels (ingewikkelde techniek), een gezicht met mondkapje (het menselijk aspect) of dit beeld van deze dodenherdenking (mag je niet bij zijn). Een vertaalslag in bedrieglijke eenvoud over vérstrekkende betekenissen. 

Een paar mensen in een onmetelijke ruimte, zo stel je je het einde der tijden voor. De laatste overlevenden. De bebouwde omgeving is een plat decor. Hier wonen geen mensen meer.Tijden die op ons neerkijken. Hoe Rembrandt hier rondliep of dat er geschoten werd vanuit dat bruine gebouw links naast het Paleis. Doet er allemaal niet meer toe. Zó ziet het er nu uit. Al die doden herdacht, door maar zes mensen. Lijkt het. 

We zien weinig, maar weten alles.

Fotograaf onbekend
29 | 5 | 2020
8

Learnin' the Blues

Waarom koester ik dit wrak? Omdat niemand anders dat doet? Of Sinatra niet kapot te krijgen is? Je tegelijk op én in een hoes kan kijken? Het vierkant en de cirkel? 

Beschadigingen zijn aantrekkelijk. Er is geleefd. Een platenhoes is een smaakmaker, een industrieel product. Beschadigingen horen daar niet bij. Blijft de inhoud meer dan zestig jaar overeind, dan doet die glamour er niet meer toe. Maar het blijft interessant om te zien hoe men toen dacht over het verpakken van dromen. 

Deze hoes van ontwerper Nicolas Volpe werd bekroond op de allereerste ‘Grammy Award for best Recording Package’ in 1958. Sinatra’s “Come Fly with Me”, uit datzelfde jaar, deed ook mee. Alsof ze deze ceremonie voor hem hadden uitgevonden.  

Sinatra als clown. In het duister, weg van de spotlights. Geen Domme August of Pierrot, maar een Amerikaanse versie. Volpe gebruikt wel de klassieke make up zoals de streep over de ogen en de rode dopneus. Ruiten staan voor harlekijnkleding of het circus. 

Hoezen die somberheid uitstralen zijn er nauwelijks. En, typisch Sinatra, er zit een venijnig, satanisch addertje onder het gras. Je ziet dat in het weerhaakje bij zijn linkeroor. Zo’n helmkapsel doet denken aan The Joker uit Batman of de make up van Gene Simmons van de hardrockband KISS. 

Ik zie er ook zelfmedelijden in. Na de scheiding van Ava Gardner was Sinatra een gedeelte van zichzelf kwijt. Dan kijk je naar buiten. Er zit veel melancholie in titels als “Willow Weep for Me”, “Guess I’ll hang my tears out to dry” of “Gone with the Wind”.
De scheuren doen de rest.

23 | 5 | 2020
7

Les van Lucebert

Een belangrijke les in het werken met mensen, kreeg ik van Lucebert. 

In 1986 mocht ik hem fotograferen voor een coverartikel en had voor de zekerheid een plan achter de hand. Buiten zijn “Alles van waarde is weerloos”, kende ik maar 1 regel uit één van zijn gedichten waarin hij zich verwonderde over de grote, norse neger in zichzelf. Ik luisterde toen veel naar “TUTU” van Miles Davis. Op de cover stond een prachtportret van Irving Penn. Ik zag ‘m al onder z’n vest zitten. 

De sessie verliep zo spontaan dat ik, eenmaal thuis, me Miles pas herinnerde. Even terugbellen? De gedachtes ‘nu of nooit’ en ‘het ijzer smeden’, kregen de overhand. Gelukkig was hij nog thuis. Toen ik hem mijn dilemma uitlegde was hij onverbiddelijk: “Meneer, u heeft uw kans gehad!” 

Dat was even slikken. Het viel me tegen dat iemand die toch vrij intuïtief te werk ging, zo’n zakelijke houding aannam. Me niet realiserend dat mijn eigen poging helemaal niets intuïtiefs had, door achteraf nog aan te komen met zo’n flinterdun idee. Voor hem was het alleen maar een zakelijke overeenkomst en publiciteit. 

Je moet de mens van de kunstenaar scheiden. Hoe aangenaam de omgang met de laatste ook is verlopen. 

Misschien had het allemaal lang genoeg geduurd of vond hij het maar een prut idee. Eigenlijk heeft hij me behoed voor een voor de hand liggende foto die nooit iemand zou begrijpen en niets aan de fantasie zou overlaten.