franfotoblog

4 | 5 | 2020
2

Oom Loek

Kreeg onlangs een rare schok. Na de regeringsmededeling Nederland tijdelijk in quarantaine te doen, was het doodstil in de stad. Het voelde aan als een bezetting of een feest dat ergens anders plaatsvond. Trams reden leeg naar hun eindbestemming. Ik fietste door de Spiegelstraat richting Rijksmuseum. Zou daar nog wat gebeuren? 

Plotseling zie ik vanuit m’n rechterooghoek iets voorbijschieten dat daar niet hoort. Iets van lang geleden waar ik bij betrokken was. Was dat niet in een etalage? Dat kan niet, het zal toch niet. Ik keer meteen om, fiets terug en kijk naar een afbeelding die ik zeker zestig jaar geleden voor het laatst zag. 

Dat was de eerste keer dat ik een foto te zien kreeg van een jong iemand die er niet meer was. Dat zag je aan zijn formele blik en vervagende schouders. In de lijst ernaast stond een foto van een jonge vrouw. Soft focus, krullen en een randloze bril zoals Glenn Miller. Mijn oma zei me dat dit zijn verloofde was. Oom Loek was in 1944 met haar op de motor verongelukt. Ze stonden bij een stoplicht te wachten, naast een truck met een gastank. Die ontplofte. Hij was 25. 

Zo’n plotselinge, toevallige ontdekking, maar ook de rauwheid van een vergeten familietragedie die nu openlijk te koop stond, maakte de vervreemding nog groter. 

Op het lege plein voor het Rijksmuseum stonden twee motoragenten die niets te doen hadden. Op de gevel hing een banner met een afbeelding van Christus die ons een open wond toonde: “Temporarily Closed.”

2 | 5 | 2020
1

Timing

Herfstlicht; helder zonder schaduwen of plaatselijke overbelichting. Beneden wordt verbouwd, het is half vijf. De betonspuiters rollen hun slangen op, m’n bovenbuurvrouw wil naar college en er komt een moeder met kinderwagen aan. 

Terwijl ze haar wagentje over de gele slang heen tilt, beslis ik dat zij niet de hoofdpersoon in mijn foto gaat worden. Die bouwvakkers zijn teveel in de schaduw bezig om verdere aandacht op te eisen. Dan maar de buurvrouw. 

Het lichtblauwe wandje van het chemisch toilet is haar decor. Mijn fiets staat naast haar in het rek. Ze lijkt gevangen in de schaduw van mijn voorwiel. Direct moet ze haar achterwiel over de dikke betonslang heen tillen. Maar zal ook beide handen nodig hebben om haar voorwiel recht te houden. Wat lastig is met zo’n vol mandje met boeken voorop. Tegelijk probeert ze haar mede stoepgebruiker te negeren.

Die doet ook net of ze van niks weet. Alsof ze in een eigen wereld leeft. Ingekaderd door de slangen op straat. Ik wacht tot ze in de schaduw van het ‘wc-tje’ loopt. Alles klopt nu, ik druk af.

Het is een wonder hoe het licht valt en zich terugtrekt waar het minder nodig is. Nog net genoeg in de achtergrond: op de achterkant van de betonwagen, als hoofdlicht op de puinbak en het dak van het toilet. Je noteert het zonder dat je het ziet.

Ik zie liever vrouwen.