franfotoblog

30 | 12 | 2020
57

Herschikking

Dit is het hoekje voor uitgewerkte beelden in het park Middelheim, bij Antwerpen. Ik bleef wat dralen rond twee bronzen figuren die met iets teveel expressie de koloniale verhoudingen uitdroegen. Een man in uniform en een arabisch geklede grijsaard. 

Je gaat er vanuit dat dit ook de opstelling was die de beeldhouwer (Frans Joris) zo had bedoeld. Dat het personeel van het park daar anders over dacht kwam niet bij me op. Nu leek het of de oude man zich verontschuldigend terugtrok, nadat hem duidelijk gemaakt was dat er geweld zou worden gebruikt. 

Beide figuren zijn onderdeel geweest van een beeldengroep die gewijd was aan de overwinning op Arabische slavenhandelaren in de Belgisch-Arabische oorlog (1892), dankzij Francis-Ernest-Joseph-Marie Dhanis. Bij de onthulling in 1913 schreef het dagblad Ons Volk Ontwaakt: 

“Met omhoog geheven geweer - dat de macht en de moed verzinnebeeldt - aanhoort Baron Dhanis de overgaaf van een Arabisch opperhoofd, dat ootmoedig aan zijne voeten ligt neergeknield. Maar de overwinnaar beteugelt de drift zijner vervoering om, met een beschermend gebaar, de dankbare hulde hem door den vrijgemaakte Afrikaan aangeboden, te ontvangen, in de de vorm van een klein kind, zinnebeeld van de glansrijke toekomst die Kongo tegemoet gaat.” 

Deze groep stond op de Zuiderlei en heeft het uitgehouden tot 1950 toen het stadsbestuur besloot dat het monument “plaats moest ruimen voor het autoverkeer”. 

Van het geheven geweer rest een stompje dat uit de verte meer een geheven vinger lijkt. Het Arabisch opperhoofd ligt opeens niet meer ootmoedig neergeknield, maar staat en buigt nu en laat dit soort ijzervreters maar even hun gang gaan. Alles zou bij het oude blijven. Wat hebben ze in Afrika te zoeken? Time wil tell, autoverkeer of niet.

26 | 12 | 2020
56

Door of Perception

De winkel blijkt gesloten. In de toegangsdeur hangt de mededeling: “FUCK THE SYSTEM”, This is "THE END”, Jim Morrison. Naast een hoes van de eerste Doors LP. Is dit de noodkreet van een muziekhandelaar, of algemene ontevredenheid over de Corona bestrijding? 

Ik kocht die LP in 1967, voor fl.14,50 bij Concerto. Helaas een franse persing waardoor de fantastische fotomontage van Guy Webster op de voorkant werd ontsierd door logootjes en merknamen. Maar het was alles of niets met die Doors; ik kocht ‘m. Het is een van de beste debuutalbums die ik ooit hoorde. In dezelfde klasse als die van Jimi Hendrix, Jefferson Airplane, Moby Grape en Aretha Franklin uit dat jaar. 

Ik had wel moeite met de belettering. Het was voor het eerst dat je een bandnaam als logo zag. Afgeleid van kistletters, maar dan aangepast. Waardoor het voor mij teveel met consumptie en grootkapitaal was verbonden. Kistletters hebben een anoniem karakter, zoals de letters op goederenwagons. Het stond ook niet op hun basedrum. Dit beeldmerk had meer te maken met de visie van het Elektralabel dan met de band. 

Toen ik de documentaire “When You are Strange” onlangs zag, begreep ik weer waarom ik Jim Morrison eigenlijk niet mag. Altijd excuses, altijd het slachtoffer van iets. Dat begon ooit met een regel tekst. Buiten de overdreven pathos en het mystieke taalgebruik van Morrison, deed hij ook nog iets aan de ‘revolutie’. Alles moest anders! 

Ik vond “We want the world, and we want it now” (uit: “When the Music is Over”) waarna hij ineens in een vreselijk gekrijs uitbarstte, eerder de kreet van een verwend kind dat gewend was z'n zin te krijgen. Maar Messias Jim zou ons leiden. We moesten allemaal wel ‘vrij’ zijn, zoals hij ons telkens voorhield. Klonk me toch iets te dictatoriaal. 

Toen ik eenmaal bewegende beelden had gezien was de afgang compleet. Zoals slechte boxers ging hij snel naar de grond, maakte rare sprongen of bleef ‘dood’ liggen nadat hij was ‘gesneuveld’ als “The Unknown Soldier”.
Hier was iemand naar voren geschoven die daar eigenlijk liever nooit gestaan had, maar niet kon kiezen tussen imago en ambitie. Zonde van die, geduldige, prima muzikanten.

23 | 12 | 2020
55

Het werkt niet

Dit is waar ik stiekem altijd op hoop: een visuele puinbak. Dolgedraaide aanwijzingen en verstomde bevelen. Wollen Sie den totalen Unverständnis? 

Hier willen teveel partijen tegelijk hun gelijk. Under, over, sideways, down. Wat gebeurt er als ik me toch over die gele streep beweeg? Point of no return. Anarchie. Zoek ’t maar uit. 

Wil ik de overheid eindelijk eens zien falen? Hebben verkeersdeskundigen hier een enorm conflict, en weet niemand wanneer het overleg weer hervat zal worden? Beslissingen en hun gevolgen zijn nooit zo goed zichtbaar tenzij ze, in het openbaar, opeens onhoudbaar zijn. Rechtdoor kan niet, linksaf ga je van het fietspad af, naar rechts is geblokkeerd en omkeren wil ik niet, nergens een ambtenaar of bord om te duiden. Die gebroken stoel met een hart als rugleuning spreidt hulpeloos de pootjes; de mogelijkheid erbij te gaan zitten om hier eens rustig over na te denken, is al lang geleden vervallen. 

“Riskieren wir, dass etwas funktionieren könnte”, vraagt een verkiezingsbord voor de ‘Freie Demokraten’ zich verderop zogenaamd onschuldig af. Door al die visuele herrie komt dat op het tweede gezicht pas naar boven. Ik zie het als een vorm van overdaad in een luxueuze maatschappij, dat mensen dit elkaar kunnen aandoen. Heb ik nou gewacht tot het verkeerslicht verderop ook nog op rood stond? Alles zit tegen vandaag.

20 | 12 | 2020
54

Pui

Gemaakt in Noord Frankrijk. Om de luchtige kleuren en de strenge symmetrie. De samenhang in het geel van de tegels buiten met de luxaflex binnen. Of de tegenstelling van een moderne metalen zonwering en ouderwetse vitrage. Maar vooral om een onzichtbaar drama. 

Het drama van de leegloop in kleine dorpen en woongemeenschappen. En de toename van het autogebruik. Supermarché’s i.p.v. buurtwinkels. De ‘vooruitgang’ en de kaalslag. 

Tijdperken zijn te herkennen in het gebruik van een metaalsoort. Deze gevel hoort bij de tweede helft van de vijftiger jaren. In 1957 werd het verdrag voor de Kolen- en Staalgemeenschap gesloten. Over en weer werd metaal goedkoper. Het mooist kwam dat tot uiting bij de Wereldtentoonstelling van 1958 in Brussel. De oorspronkelijke bollen van het Atomium waren van aluminium. Het atoomtijdperk. Nu van roestvrij staal. 

De vooruitgangsgedachte, de ruimtevaart en een onbekende toekomst waarin toen van alles mogelijk leek. Dat optimisme zie ik ook in de toepassing van deze aqua kleuren. De onschuld van het blauw, het ‘moderne’ van de citroengele tint. 

Het zit ook in die handgreep. Een toverstaf op een goudkleurige entree. Ik kan het geluid waarmee zo’n deur sloot nog horen. Een droog zuchtje, niet het kordate, heldere geluid van een houten deur met ijzerbeslag. De metalen omlijsting leek alle trillingen te absorberen. Kleine sensaties als je in Frankrijk naar de bakker of de slager ging. Je betrad het domein van een ambachtsman en er kwam je een lekkere geur tegemoet. 

Allemaal verdwenen. Maar wat doe je met zo’n kale winkelruimte? Toen ik de sticker op de deur bekeek, werd het me duidelijk. Hier woont en werkt Harley Davidson nu in stilte.