franfotoblog

4 | 2 | 2021
65

Colette & Irving 1951

Uit: “FAME”  Famous Portraits of Famous People by Famous Photographers
Edited by L.Fritz Gruber  The Focal Press London and New York  1960. 

Irving Penn, Sidonie-Gabrielle Claudine Colette 1873 - 1954  French Author.

In his life of her, Paul Goudeket, her husband, writes: “She had an astonishing, revealing forehead; she knew this and would never show it. It was a vast domed brow, like Beethoven’s. Fashions might change and hair be pulled back, she always wore hers hanging down over her forehead. ‘My monstrous forehead’, she used to say. But in a woman who could say: ’Nobody can throw off his skin’, that was more than mere womanly coquetry”. 

“This head and shoulders portrait isolates her from her surroundings, from her legend, and shows her to posterity as she was, stripped of her properties. She is shown half sitting, half lying. Above a mass of silks and furs her head emerges, with the chin propped up by a clenched fist. Her expression is stern and tense. Her forehead, which is almost completey uncoverd, is the high, masterful brow of genius. 

The picture is striking, but is a betrayal, a violation of a secret. It reveals everything Colette wanted to conceal and of which she was only partly concious herself. One cannot say it is a good likeness. It is sexless, whereas Colette remained feminine to her last breath. The charm, the graciousness and the gently irony which were characteristic of her are missing. It is in reality a portrait of another person, of that hidden being that all of us have within us, of the person who alone could have written certain pages of Colette. What demons, showing favours to photographers, came to Mr. Penn’s help? What instinct guided him? 

It is possible that Penn was unfamiliar with Colette’s work and that he was seeing the author for the first time. I cannot believe that it was pure change that helped him. A great portraitist – and there are very few of them – is a kind of waterdiviner, who sees beyond appearances”.

31 | 1 | 2021
64

Fame

Alles op deze cover is een grijze middelmaat, behalve de ogen van Callas en die vier rode letters. Je stelt je bij ‘FAME’ toch iets anders voor. De subtitel belooft meer: 'Famous Photographs of Famous People by Famous Photographers'. Vier maal het woord ‘beroemd’ op een omslag. Beroemdheid lijkt zo binnen handbereik. 

Faam, beroemdheid, roem, reputatie, naam en vermaardheid; allemaal ‘Fame’. Als ik iets over ‘Foam’ lees, denk ik daar ook altijd aan. Het gebruik van het woord ‘Fame’ in 1960, is nieuw in de waardering voor de Fotografie in het algemeen en fotografen in het bijzonder. 

Beroemd zijn moet je verdienen, dat gebruik je niet voor jezelf, anderen horen dat te zeggen. Dit boek liet werk zien van voor mij, toen nog niet zo beroemde fotografen. Die ‘famous people’ worden eigenlijk gebruikt als lokkertje. Als je beroemde mensen fotografeert is de fotograaf dat zelf nog niet. Laat eerst maar eens zien. 

Tot dan toe ging het altijd om hun foto’s of een boek dat ze uitbrachten; hier krijgen ze een reputatie. In vakkringen was die wel bekend, nu moet iedereen het weten. Een jaar later werd ‘The Famous Photographers School’ opgericht. Een Amerikaanse schriftelijke cursus fotografie waar o.a. Irving Penn, Richard Avedon en Bert Stern hun naam aan verbonden. Onze docenten zijn sterren, nu jij nog. 

Men was toe aan een verfijning van de status die fotografen tot op dat moment hadden. Net als schilders werden hun uiteenlopende stijlen benadrukt. Ik leerde het verschil tussen Paul Huf en Irving Penn kennen. Fotografie werd opgenomen in de kunstgeschiedenis. 

Het zou nog twaalf jaar duren voordat de eerste echte fotogalerie in New York, Witkin, opende. Toen kon je de meesterwerken zelf kopen. Afdrukken werden geld waard; fotografie was waardevol. Het kreeg status en eindelijk een reputatie, mede dankzij dit prachtige boek (diepdruk!) van L.Fritz Gruber over FAME.

27 | 1 | 2021
63

Waaghals | Casse-cou

“L’aviateur Lemartin est transporté, mourant, en ambulance, Vincennes, 18 juin 1911”. 

Vakmanschap anno 1911. En nog steeds actueel, ik zou het niet anders hebben gedaan. Oorzaak en gevolg in één beeld. De beeldopbouw volgt onze manier van lezen: eerst het nummer van het wrak, linksonder, dan de puinhoop en het onderzoek, vervolgens de politie en uiteindelijk de officials en de nieuwsgierigen. En tenslotte de eindconclusie; de man in het wit verlaat dit beeld. Hier valt niets meer te redden.  

De fotograaf heeft net zo lang gewacht tot alle acteurs hun ultieme positie hadden ingenomen. Zelfs het paard kijkt goed. 

Van de puinhoop tot de dokter met bolhoed; alles draait om het gekreukte fietswiel op de grond. Het ultieme symbool van een persoonlijke tragedie. Kwetsbaarheid, die niet meer te repareren valt. Hemelbestormers in sinaasappelkistjes. 

Leon Lemartin was de eerste piloot ter wereld die op 3 februari 1911, zeven passagiers in zijn Blériot XIII Aerobus meenam. Een maand erna waren dat er al 13. Helaas werd z’n snelheidsrecord van 24 mei niet erkend. Tijdens de race Parijs - Londen - Parijs, op de 18e juni, stortte hij vlak na de start voor de ogen van een miljoen toeschouwers neer in het park van Vincennes. Hij was toen 27 jaar oud.

24 | 1 | 2021
62

Schaars

Begin met de schoonheid van het detail. En dan hoe je vanuit iets abstracts een werkelijkheid kan maken. ‘Ellsworth Kelly’ zingt het zachtjes. Dat zou een ingang kunnen zijn. Strakke figuratieve vormen in zijn schilderijen. Catawiki heeft het dan over: “Hard Edge, een substijl van postabstract-expressionisme”. Er zijn steeds langere namen nodig om Kunst te kunnen duiden. 

Dit zijn afgeknipte stukjes film, de laatste endjes. Analoge relikwieën. Je knipte ze los en gooide ze weg. Ik heb een zwak voor dat transparante schuine lijntje op links. Als je het uitvergroot zie je opeens dat er ook nog een bibberig blauw lijntje een denkbeeldige kustlijn langs de rand van een afgrond volgt. Kleur in zwart/wit! 

Niets aan geretoucheerd. Alle stof, vlekken en haartjes zitten er nog op. Op links zijn er kalkresten zichtbaar. De film is in een gebied met hard water gespoeld, het laatste straaltje is in een spoor van kalkvlekken opgedroogd. Geen Kodak Photoflo gebruikt. Die kalk zat altijd op de glimmende kant, je poetste het makkelijk weg. 

Ik kan bij simpele tegenstellingen nooit kiezen tussen twee partijen. Hier wit en zwart, maar welke is nu het belangrijkst? Wit, hoop ik. Het liefst zou ik dat zwarte negeren, maar ik snap dat het wit alleen bestaat door die donkerte. 

Als ik door m’n wimpers kijk, zie ik op links boven een zwart stuk land, een zonsopkomst of -ondergang, waargenomen onder een afdak, tentdoek of een autodak. Dan weer een guillotine. Op rechts kom ik niet veel verder dan een voordeurbel, een openstaand schuifluik of dominosteen. 

Alles verzonnen vanuit eerdere ervaringen; alles om maar een houvast te hebben.