franfotoblog

14 | 8 | 2021
115

K. Schippers  1936 - 2021,  uit  ‘De laatste keuze’ van Philip Mechanicus  1936 - 2005

11 | 8 | 2021
114

Messer im Kopf

Sinds ik de serie ”Beauties of the common tool” van Walker Evans heb gezien, kijk ik anders naar gereedschap. Hij wilde de schoonheid van het ontwerp en het materiaal laten zien: “Among low-priced, factory produced goods, none is so appealing to the senses as the ordinary hand tool. Hence, a hardware store is a kind of offbeat museumshow for the man who responds to good, clear ‘undesigned’ forms.”    - Walker Evans, Fortune 1955 

De aandacht voor gebruiksvoorwerpen was voor Evans belangrijk. Zijn manier van denken en kijken werd er door versterkt; nooit iets romantiseren. En altijd goed opletten, nergens overheen kijken, alles is bruikbaar. Eigenlijk het uitgangspunt van iedere verzamelaar, jutter, morgenster of hoarder. Je krijgt er nooit genoeg van. 

Het kwam ook door de manier waarop Evans dat gereedschap had gefotografeerd. Alles met zacht licht. Op de originele afdruk van een prachtig slank tangetje kan je een vage schaduw van het voorwerp naar de witte achtergrond zien lopen. Hij legde het gereedschap op een pootje, verdekt opgesteld onder het voorwerp. In de publicatie is dat verdwenen door het tegenhouden tijdens het afdrukken, of weggeretoucheerd. 

Zwevend staal in een witte ruimte. Geen schaduw meer, los van het aardse bestaan. Geen geschiedenis meer, los van iedere dimensie. Het is ook de ontkenning van de zwaartekracht, waardoor dit kleine gereedschap een extra glans kreeg dat ze daarvoor niet had. Nog steeds geldig.

Afbreekmes gevonden in de Prinsenstraat, Amsterdam
8 | 8 | 2021
113

Sssst!

Niemand herinnert zich dit meer. Ik weet zelfs niet waar dit gemaakt is. De reden was een intro voor een boek over theaterfotografie. Het moment is zo onbeduidend dat ik er een foto naast moet zetten. Zo creëer je een tweede laag, de suggestie van een verloop van tijd. Voor en na. Eigenlijk zit de overgang in het wit tussen deze twee plaatjes. 

Waarom zouden deze toeschouwers zich zoiets herinneren? Je zit met een groep mensen in een theaterzaal en wacht tot de voorstelling begint. Het is een fase waar je doorheen gaat, op weg naar iets anders. Van licht naar donker, van verwachting naar de realiteit. Van een groepsgevoel naar een individuele ervaring. 

Om het mezelf moeilijker te maken heb ik de neiging een gezichtsbedrog te laten ontstaan, door de bovenste helft van de linkerfoto weg te denken. Ik kijk dan vanuit een laag standpunt naar het publiek tegen een witte achtergrond. Langzaam trekken het achtergrondgordijn, het plafond en zijmuur omhoog. Of komen ze vanuit de nok omlaag? En begint de voorstelling pas als alles weer op z’n plaats hangt? 

Om het nog lastiger te maken twijfel ik dan ook nog aan de volgorde, waarom niet de linker en de rechter foto verwisselen? Maar dan grijpt de redelijkheid in. Details als plooien in een gordijn, hoeveel lampen er hangen en hoe het plafond er aan toe is, verstoren de concentratie tijdens een voorstelling. Alle aandacht moet naar de illusie en het geloof er in. Geen gefluister en geroezemoes meer. Licht uit: het gaat beginnen.

5 | 8 | 2021
112

Johan over Eddy

Bijgaande foto werd gemaakt in Mopti, Mali, in 1971. Twee jongetjes pakken elkaar vast en met dat gebaar houden ze een man die een kar met gedroogde vis trekt, een groep oude mannen die zitten te relaxen tegen een muur met wat bossage eroverheen, een man op een brommer, vrouwen met manden op hun hoofd, mannen in lange jurken (een zwarte en een witte), een voetganger in tegenovergestelde richting (ook met bepakking op het hoofd), enkele fietsen. een paal met electriciteitsdraden en straatverlichting en een moskee in een precair evenwicht. Een meesterlijke compositie, waarin de acteurs zich op verschillende plans in de ruimte bewegen en het gevoel van diepte versterkt wordt door de atmosferische wazigheid die verderop ontstaat. Terwijl het moment in de fotografie vaak slecht begrepen en overschat wordt, is dit een zeer wezenlijk moment, waarin de wereld op de toppen van zijn kunnen wordt verduurzaamd. 

Als filmer zou je het anders doen. Je zou blijven filmen tot de brommer in de verte verdwenen was, de kar met de vis de electriciteitspaal was gepasseerd, de dames met de manden links het beeld uitgelopen waren en de jongetjes de camera in de gaten gekregen hadden en komische gezichten waren gaan trekken. Alleen de oude mannen zouden het rustig blijven bekijken. Als filmer zou je dan zachtjes-aan wat dichter naar die oude mannen toelopen, je zou proberen rustig voor ze neer te hurken en via de camera contact te maken met hun fantastische gezichten. Je zou, om het wat algemener te stellen, steeds wachten totdat het moment bijna gestorven was, om naar het volgend moment toe te kunnen werken. Je zou het moment aangrijpen als mogelijkheid om in de tijd te komen en te blijven. In de foto gebeurt dat niet zo lichamelijk: hier ligt de tijd voor je klaar en wanneer jij het wenst zet alles zich weer in beweging. Wat is een foto? Een stuk papier dat de fantasie levend houdt.
 

Uit: Zien Kijken Filmen, van Gennep, Amsterdam 1980