Aux Armes
Een vondst uit Winterswijk, in een kringloopwinkel. 9,5 x 14 cm. Ingekleurde zwart/wit foto. Stempel achterkant: “Juinies Photographe Marmande”. Rest onleesbaar. Meteen gekocht. Je hebt een raadsel in handen dat 100 jaar oud is.
Het spannende van vervaagde teksten en die afbeeldingen onderin. Heeft deze soldaat de oorlog overleefd? Of niet? Holle teksten als ‘Honneur’, ‘Patrie’ en ‘Infanterie’ (bijna onleesbaar) passen overal wel bij. Het cijfer ‘20’ is misschien een aanwijzing. Om een jaar na het einde van de Eerste Wereldoorlog nog een portret te laten maken van jezelf in uniform heeft iets van ‘we zijn er nog’. Maar waarom ontbreekt ’19’ dan?
Rechtsonder staat “A O Modele Repose”. Dit afdrukmodel is beschermd. De portretfoto is afgedrukt in een ovale kader van lauwertakken. De voet van de zuil waar deze légionnair op leunt was iets te groot en is er gedeeltelijk doorheen gedrukt. De hele linkerkant is tegengehouden. Door die vervaging ontstaat er ook een band met de sterfelijkheid. Alsof hij eigenlijk een geest is. Hoog verheven boven de dagelijkse schermutselingen. Gulliver in Lilliput.
Om het beeld realistischer te maken zijn er details ingeschilderd. Epauletten, broek en knopen. De regimentsnummers en de blauwe halsdoek. De slordigheid suggereert massaproductie. Onderin soldaten in een landschap. De rood beschilderde broeken komen overeen met die van de hoofdpersoon. Opvallend hoe kleurrijk uniformen toen konden zijn. Camouflage was oneervol. Frankrijk hoefde zich niet te verstoppen. Het voorbeschilderde kader moet de herinnering aan gevechten en de broederschap tussen strijdmakkers oproepen. Heb ik gelukkig niet meegemaakt. Dit is een held.
Uitzicht
Er zijn van die momenten die je wat langer vast wil houden. Fotograferen is dan niet voldoende, filmen is beter, omdat er geluid bij zit. Op het moment dat ik deze foto maakte had ik zachtjes de radio aan staan.
De foto moest gaan over ons Nederlandse, wat stijve, aangepaste landschap. Hoe het rust en regelmaat uitstraalt. Waarom er twee ‘exotische’ nepplanten (Bromelia’s) van stof in een vensterbank voor het raam moeten staan. Hier is alles stil en in evenwicht. In de verte sappige, grazige weiden. Maar de koeien houden we liever op stal. Groene leegte. Alles onder controle. Niemand springt hier uit de band.
Opeens zet iemand op de radio een plaatje van Louis Jordan op. Uit 1946. Ik krijg vleugels en word uit m’n tennisschoenen gezogen. De rust van zeurende trapharmoniums en psalmen wordt open gescheurd door een gillende tenorsax en een snoeiharde, bonkende ritmesectie. Rust maakt plaats voor herrie, alle stijfheid verandert in swing. Je hoort het begin van rapritmes en streamlined treinen over eindeloze rails stomen. Het gaat over werkloze soldaten terug uit de oorlog.
Louis zit in die trein:
"Take me right back to the track, Jack
You reach your destination and alas and alack
You need some compensation to get back in the black
You take a morning paper from the top of the stack
And read the situation from the front to the back
The only job that's open needs a man with a knack
Put me right back in the rack, Jack
Choo choo, choo choo ch'boogie
Whoo whoo, whoo whoo ch'boogie
Take me right back to the track, Jack."
Ik keek weer naar buiten, er was niets veranderd.
1967
Toen ik met deze blogs begon wist ik dat ik op moest passen met de nostalgie. Dat kom je te vaak tegen. Vooral bij foto's. Het is er nooit als er een foto gemaakt wordt. Eigenlijk telt alleen dat moment.
Daarom heb ik deze foto altijd vooruit geschoven. Ik vind ‘m breekbaar; een oudere man legt iets uit, vier jongens om hem heen luisteren. Iedereen zit er dicht op, dit gaat niet alleen over luisteren, niemand kijkt naar hém, dit gaat over kijken. En de uitleg er over.
Niemand ziet me, behalve Thed Lenssen. Sommige fotografen zijn overgevoelig voor het geluid van een sluiter, zoals Cartier-Bresson, ook al is het de zachtste die je je kunt voorstellen. Er zit iets van voldoening in zijn gezicht; hij heeft me door, snapt waarom ik deze foto wil maken, weet misschien zelfs al hoe die er uit zal zien.
Naast hem Paul van Loenen en Frank Lodewijkx uit België. Het mooist vind ik de houding van Michel Szulc-Krzyzanowski. Hij zit er bovenop, is leergierig, met een gezonde eigenwijsheid. Ik probeer nog altijd dat plooitje naast zijn linkermondhoek te duiden. Trots? Wilskracht? Gretigheid?
Maar de man waar het me om ging is Cas van Os, onze oudste docent fotografie. Hij is hier 60 jaar oud, wij zijn rond de twintig. Meneer van Os straalde zeggingskracht uit, dit was een vakman. Voor het eerst kon ik praten met iemand met jarenlange ervaring. Met z’n laconieke Rotterdamse humor kon hij je uitdagen en bevestigde hij zijn autoriteit. We keken naar hem op, een ideale leraar. Je kon heel oud worden in de fotografie.