Klik
Ik voel me altijd aangetrokken tot andere fotografen als ze hun werk doen. Zou ik het ook zo hebben gedaan? Wat kan ik nog van ze leren? Kan ik blunders voorkomen?
Maar ik houd me in en ben maar een paar keer gevraagd of ik een foto wilde maken van wildvreemden. De verleiding om dan iets onverwachts of bijzonders te doen met zo’n foto weet ik ook te onderdrukken.
Achttien mensen hebben net de kathedraal van Chartres bezocht en willen er allemaal een herinnering aan. Gewoonlijk worden dan alle fototoestellen op één opnameplek gelegd en één lid van de groep maakt dan met ieders toestel dezelfde opname. Bij deze groep werd er maar één foto gemaakt die vast later naar iedereen gemaild zou worden.
De fotograaf draagt als enige een flinke rugzak. Het zou de gids kunnen zijn met documentatie bij zich. Hij hoeft zelf niet op de foto. Of hij zou een zelfontspanner kunnen gebruiken en in tien seconden die elf treden moeten oprennen. Alleen de groepsleider mag niet ontbreken. De langste man met een stuk papier in z’n hand. Altijd een teken van autoriteit. Loopt alles op schema? Iedereen houdt een beetje afstand van hem.
Waarom ik er een foto van gemaakt heb, was niet alleen die gekleurde groep mensen tussen monotone tinten, of de duidelijkheid van de handeling, maar ook uit sympathie voor de rugzakman. Hij moest voorover gebogen op z’n knieën, net naast de rijweg werken met een minuscuul apparaat op een flinterdun statiefje.
Dit soort toestellen hebben maar één gat om zo’n statiefje in te draaien, onderop. Het zou een liggende foto worden. Ik zou ‘m staand hebben gemaakt, omdat daardoor de verticale lijnen van het gebouw beter uit zouden komen. Ook al zijn kathedralen gebouwd om te imponeren, het groepsgevoel was belangrijker.
Ouwe troep
Na vijftien jaar weet ik nog steeds hoe het daar rook. Deftig, ietwat bedompt, een oude regenjassenlucht. En iets met een geschiedenisgeur. Er hing opwinding in de lucht. Welke schatten lagen hier wel niet verborgen? Niemand wist er schijnbaar van.
In een verlaten hal aan een zijweg, verscholen achter struikgewas, lag een verzameling verwaarloosde spullen onder een lekkend dak. Hier had iemand ooit een opslagplaats voor een bric à brac winkel willen beginnen, of een brocante; we zijn in Frankrijk. Door gaten in het dak viel het licht in stofstralen naar beneden alsof het kerkramen waren. Daardoor drongen details zonder veel betekenis zich naar voren en bleven belangrijker spullen in de duisternis. Caravaggio-romantiek. Zo’n half afgerolde rol rode bloemetjesstof maakte dit tafereel tot een onbedoeld klassiek stilleven.
En wat betekenden die nummers op de muur? Hier was iemand bezig geweest iets te ordenen, maar in een onbegrijpelijke rangschikking. En had toen alles achter gelaten.
Henri Rousseau’s ‘La Carriole de père La Carriole du père Junier’ uit 1918 lag hier tussen een paar kantoorstoelen, een perkamenten lampenkap en een lap stof met een luipaardmotief. Een tuintafel, een tapijt of een koffieroomkannetje, alles lag er voor het grijpen.
Waar zou dat reclamebord van Credit Lyonnais ooit gehangen hebben? Het snoertje dat de horizontale lamellen automatisch heen en weer liet bewegen, leek er nog aan te zitten. Meenemen? Ik ben er nooit achter gekomen. Het stond zo dicht op elkaar geschoven en gestapeld dat ik het de moeite niet meer vond om alles maar opzij te schuiven. Dit hoekje zou intact blijven, het had me al een spannend beeld opgeleverd. Chaos blijft altijd interessant.
Niet alles hoeft aan het licht gebracht te worden, zo blijft er nog wat te raden over.
Paraplu
Ik deed m’n kantelraam dicht en wou naar bed, het was half een. De kade was uitgestorven. Opeens zag ik bij de opgang naar de brug in de verte vaag een vrouw op het gras zitten, er stond een rolkoffer naast haar.
Als dat maar goed afloopt, ze mag natuurlijk overal zitten op dit tijdstip, maar waarom zit ze daar, dacht ik. Ze wilde duidelijk alleen zijn, bleef recht voor zich uitkijken en als er iemand dichtbij uit een auto stapte, maakte ze geen aanstalten zo iemand aan te spreken. Andersom ook niet, trouwens.
Hoe zou een foto ervan er in dit zwakke licht uitzien? Je zou bijna niets kunnen zien dan een vage menselijke vorm, een schim met een rood jasje en die koffer. Wel geheimzinnig, passend bij de duisternis. Ze zou een silhouet zijn, ik zou niemand benadelen. Maar wat moest ik er verder mee?
Meteen nadat ik wakker was ben ik naar het raam gelopen, zou ze er nog zitten? Nu lag er een open paraplu op straat en stond er een lege drankfles naast. Ze zou nog steeds onder die paraplu kunnen zitten. Maar dan zou ze bijna op de stoep zitten, die vorige plek vlak bij het water was beter geweest. Dit had ze vast achter zich gelaten.
Als je van dit beeld uit zou gaan, zou het dan voldoende zijn om iets van dit verhaaltje te snappen? Een veelkleurige open paraplu en een lege fles ernaast. De elementen van alleen willen zijn en een fles drank wegwerken, zaten er wel in. Iemand had hier ‘s nachts op de grond iets moeten beslissen, was opgestaan en verder gegaan. Het waren de kleuren op die paraplu die me toch wat optimistisch stemden. Zeker met al die regenboogvlaggen in de buurt.