franfotoblog

24 | 9 | 2023
329

Erwin Olaf 1959 - 2023

Moedig, strijdbaar, altijd jong, perfectionist, techneut, rolmodel, theatraal, geliefd/gehaat, vorstelijk/volks, helder, open en kwetsbaar.
Wat een man.

20 | 9 | 2023
328

Fotos Fotos

Eigenlijk onbegrijpelijk dat er nog zo’n fotocabine stond. Op armlengte had de selfieterreur hier toch voorgoed een eind aan gemaakt? Schijnbaar was dit ‘old school’, het ouderwetse, échte bewijs dat je bij elkaar hoorde. En je had meteen een papieren resultaat in handen, niet op een schermpje. COOL!

Dat was een reden om deze foto’s te maken. De gewoonte van het meisje met de pet om alles met je telefoontje vast te leggen, zelfs als dat het maken van een foto van jezelf is, was een bonus. En voor mij het verdubbelen van het begrip “Fotos”, door er opnieuw een foto van te maken. Of het bevestigen van een kermisfotografietraditie. En die vijf brutale letters.

Maar er ontstond ook iets anders. Zo’n hokje is een wereldje in de werkelijkheid. De suggestie van privé. Meestal hebben dit soort cabines een gordijntje. Had ik deze foto’s ook gemaakt als dat dicht was? Ik denk het wel. Een handeling in het openbaar, zo’n gesloten gordijntje en een paar benen die daar onderuit steken; de goedgelovigheid van iemand die zich onbespied waant op een kermisterrein.

Sommige fotografen willen het pure, ongeposeerde, vastleggen. Te herkennen aan hun donkere kleding, ik ben er niet. Daarmee wordt ook een soort eerlijkheid gesuggereerd. Alsof er per ongeluk een foto van bestaat. Ze willen niet tussen het beeld en de toeschouwer komen. Onbedorvenheid bestaat alleen als het onderwerp zich dat niet bewust is. Die onschuld speelde zich ook voor mijn ogen af, twee meisjes die zich schaamteloos staan aan te stellen in een hokje. Eigenlijk was ik jaloers op ze.

17 | 9 | 2023
327

Bakfiets & bakvis

Toen ik bij de Pride grachtentochten op de hoek van de Prinsengracht en de Rozengracht onder de Westertoren stond, dacht ik even aan George Hendrik Breitner, die hier ooit een dienstbode had gefotografeerd.

Ze moet bijna op dezelfde plek hebben gelopen als waar nu de man met die bakfiets stond. Ik stel me altijd voor dat George, al fotograferend, op weg was naar zijn woning aan de Bloemgracht. Altijd op zoek naar volkse vrouwen met een uitstraling, moet hij heel gelukkig zijn geweest met dit dienstmeisje.

Niet alleen door de perfecte compositie maar ook doordat ze net door een zonnestraal loopt. De leegte om haar heen benadrukt haar hoofdrol. Ze heeft het uniform dat bij haar dienstbetrekking past en ze is onderweg voor een kleine opdracht. Het moet dringend zijn geweest; deze kleding is niet voor buitenshuis. Bijna alle dienstmeisjes die ik heb gekend kwamen niet uit de stad waar ze werkten. Om zo over straat te gaan in een grote stad, moet  een vrijgevochten gevoel hebben gegeven; ze had een functie én werk.

In “Kees de Jongen” van Theo Thijssen komt Kees in die tijd, vanuit de Jordaan, ook vaak langs de Westerkerk. Altijd gestuurd om een boodschap, zoals het afbetalen van een lening in de Raadhuisstraat of het innen van een openstaande rekening op de Weteringschans. Soms zelfs “helemaal achter het Vondelpark”. Kees maakt zich altijd druk over wat voorbijgangers allemaal wel niet van hem zullen denken en hoe hij z’n gedrag daar bij aan kan passen. Maar in z’n dromen doet hij toch gewoon waar hij zelf zin in heeft.

Dit meisje lijkt er geen last van te hebben, te veel in gedachten. Ze fronst, heeft rimpels op haar voorhoofd. Het kan het zonlicht zijn of enige bezorgdheid om haar smetteloze witte schort op straat niet te besmeuren. Die malle schilder met z’n camera heeft ze nooit gezien.