franfotoblog

5 | 5| 2024
391

Dead Elvis

Dit is uit bewondering voor de schrijver Greil Marcus en de vormgever (Lisa Clark?) van de Harvard University Press. Het boek “Dead Elvis” uit 1991, opent met twee pagina’s tekst waarin maar drie keer de punt als leesteken gebruikt wordt:

INTRODUCTION

“Elvis Presley’s entry into public life came with such force his story was soon engraved into the cultural clichés that seemed to match it; the story became common coin because it already was. Birth in desperate rural poverty, a move to the city, a first record on a local label, unprecedented national and international fame, scandal, adulation; the transformation of a strange and threatening outsider into a respectable citizen who served his country without complaint, years spent dutifully making formulaic movies and unexiting music, marriage, fatherhood, a quiet life behind the walls of his mansion; then a stunning return, loud and vibrant; and then a slow, seemingly irresistible decline: divorce, endless tours as lifeless as his old films, news replaced by rumors of terrible things, and finally early death. The dates are familiar: 8 January 1935 for his birth, in Tupelo, Mississippi; 1954, for his first record, on the Sun label in Memphis; 1956, for his first appearance on the Ed Sullivan Show; 1968, for his comeback, on his own television special; 16 August 1977 for his death, at forty – two, at Graceland. The Names are familiar: Vernon and Gladys Presley, his parents; Jesse Garon, the twin born dead shortly ...”

Als je je boek opent met twee pagina’s integrale blokken tekst in een stevig korps, zonder inspringingen, dan schep je hoge verwachtingen. Het ”such force” uit de eerste regel in deze tekst wordt hier meteen in praktijk gebracht. Ik mag dat lef wel. Doet aan Elvis zelf denken in z’n SUN periode. Gelukkig weet Marcus dit ijzersterke niveau vast te houden bij dit toch wat meewarige onderwerp: hoe neem je afscheid van een koning. Met mystificaties, onwrikbaar geloof of een schop nageven? Op de cover een verwijzing naar dat negatieve en positieve beeld van ‘The King’.

Grel Marcus: Dead Elvis, A Chronicle of a Cultural Obsession, Harvard University Press 1991
28 | 4 | 2024
389

Kuifje op kamers

In mijn onderbewuste wemelt het van afbeeldingen van foto’s, schilderijen of tekeningen. Wat is dat toch?

Zoals Simon Carmiggelt hele zinnen uit ‘Kees de Jongen’ kon citeren, zit ik in een Kuifjeskeurslijf. Voor m’n verjaardag kreeg ik van Hans Boerrigter een beeldje van Kuifje die z’n jas aantrekt. Uittrekken zou natuurlijk ook kunnen, maar dan zou hij ergens overhaast aan willen beginnen; niet des Kuifjes. Hij heeft wel haast, maar vergeet z’n jas niet als hij de straat op gaat. Tenzij het heel warm is.

In de geest van Hergé zijn dit soort poppetjes exacte replica’s van scènes uit zijn verhalen. Je vraagt je meteen af, uit welk boek komt dit? Hij is nog in plusfours. Vanaf 'Kuifje en de Picaro’s' uit 1976, draagt hij een broek met rechte pijpen. Moet dus van daarvoor zijn. De regenjas is van het model trenchcoat. Rond de tweede wereldoorlog de jas voor detectives en journalisten.

Het plaatje waar dit beeldje naar verwijst moet rond die tijd zijn getekend. Hij is kennelijk thuis, heeft een idee en wil meteen naar buiten. Pas in het zesde album ‘Het Gebroken Oor’ (uit 1937) zien we dat hij ergens woont. Aan het spaarzame meubilair en de altijd aanwezige oudere vrouwen met bezemstelen, moet dat ‘op kamers’ zijn geweest.

Eerdere avonturen beginnen meteen in het buitenland, deze handeling geeft me het gevoel dat het in België is. Ik denk opeens aan de Brusselse rommelmarkt op het Vossenplein, heel Brussels. Kuifje koopt daar een replica van een zeilschip waarmee het verhaal van ‘Het Geheim van de Eenhoorn’ uit 1943 begint. Er is geen album waarin zoveel bij de hoofdpersonen naar binnen en buiten gelopen wordt als in dit album. Ik tel zo al zestien plaatjes; op pagina 12 is 't het vijfde.

24 | 4 | 2024
388

Parkparade

Geen idee wanneer deze foto gemaakt is. Ergens in de twintiger jaren, het ‘Parkhotel’ beantwoordt m’n mailtjes niet. Misschien omdat er nu ‘Seaside Hotel Leipzig’ aan toe is gevoegd? Het model auto is, zonder merk, ook niet makkelijk terug te vinden. Limousinemodel: Duits, Amerikaans? De paardenkoetsvorm zit er nog in.

Hoewel de foto in alle rust genomen lijkt, zie ik in de weerspiegeling op de auto en door de ramen achter de chauffeur, mensen staan kijken en gasten die door de draaideur het hotel binnengaan. De fotograaf heeft gewacht tot iedereen die er niet toe deed, uit beeld was. Het ging niet om de situatie voor dat hotel, maar om deze groep.

Er is de suggestie van ‘couleur locale’, zoals er nu nog foto’s in Volendam van toeristen in visserskledij worden gemaakt. Dit kwartet staat erbij zoals jagers bij een pas gedode prooi. Hun kleding heeft niets van lang onderweg zijn (overjassen?), de bagage die aan de achterkant van de auto is bevestigd, is te miniem voor vier mensen.
Als de auto van hen was hadden ze er wel in gezeten. Dit is meer; wij logeerden in het Park-Hotel. Van mijn grootouders ken ik ook zo’n foto, kennelijk gemaakt door een fotograaf voor hun hotel. Die net als bij onze rondvaartboten voor een souvenir kan zorgen.

De auto past precies tussen die zwarte welkomsborden, de koplamp blijft net binnen een deurlijst en het gezelschap is keurig apart ingekaderd. De fotograaf had de tijd om z’n toestel op de juiste plek op te stellen. Dat de foto (20x35 cm) op een stemmige ondergrond is geplakt, betekent dat ze ook door een van deze vier gekocht is. Als souvenir, zuinig bewaard, geen verbleking, nooit aan de muur gehangen. Net geen trofee, meer een herinnering waarvoor je niet erg lang kan blijven stilstaan.