Zu Hause
Zo te zien niks mis mee. Een paar Polaroids van trendy zeventiger jaren huiskamers. Een beetje overvol en wat nadrukkelijke details, maar alles in stijl. Nergens binnenhuisarchitectuur, meer hoe krijg je vier man rond deze tafel. Hier zou je gewoon gelukkig kunnen zijn. Afbeeldingen van een simpel en normaal leven. Een eigen huis, een plek onder de zon.
Ook de drankvoorraad is niet exorbitant. Een foto van een fles jonge jenever van de firma Henkes omringd door wat buitenlandse drankjes in een onhandig kastje, nou en? Mensen reizen en nemen souvenirtjes mee. Toch raar dat die bewoners zichzelf wilden overtuigen, of iets vastleggen voor later, en deze details kozen.
Want foto’s zijn er toch om iets bijzonders te laten zien? Als ik naar de documentachtige fotografie van de Frankfurter Schule (o.l.v. Bernd en Hilla Becher) kijk, zie ik wél een overeenkomst. Ook deze twee Polaroids zijn totaal emotieloos. Alles is gelijk, niets wordt benadrukt, nergens iets interessants. De fotograaf wil de kijker niets opdringen.
En toch zijn ze niet onbesmet. Ze horen bij de categorie ‘bewijsfotografie’. Zoals je ze ook aanlevert voor een verzekeringspolis. Alleen is dit dreigender. Als de Oostduitse geheime dienst een woning bezocht, tijdens de afwezigheid van de bewoners, werden er eerst foto’s gemaakt van de originele indeling zodat alles later weer precies kon worden teruggezet.
Iemand anders heeft iets gezocht tussen je spullen. Met die gedachte wordt het drankenkastje opeens ook een aanwijzing over de labiliteit van de huiseigenaar. Of over zijn bestedingspatroon, het imponeergedrag of Westerse gewoonheden. Het enge is dat je er van alles aan vast kan knopen, en dat het nooit positief zal zijn.
Op deze foto’s zou schuld zichtbaar moeten zijn, van daders tegenover bewoners. Alleen nergens te zien. Niemand ziet het, iedereen weet het. U nu ook.