Alsnog
Omdat ik Anouk het franfotoblog-kaartje niet kon geven waar ze zelf op staat, bij deze.
Omdat ik Anouk het franfotoblog-kaartje niet kon geven waar ze zelf op staat, bij deze.
Opeens een beeld van vroeger toen ik door de Vijzelstraat fietste. Iemand had op een zuil/openbaar toilet bij de metro-ingang een postertje geplakt: Cor Jaring in zijn uitmonstering van razende reporter. De plakker moet er een een laddertje voor hebben meegenomen, wat een daadkracht.
Maar wat zou de bedoeling zijn? Toch niet om een plaatje van een raar uitgedoste man te laten zien? Daarvoor is de urgentie te groot. Je ziet een man met een eigenaardige helm op, voorzien van antennes en een microfoon. Hij houdt een camera in z’n rechterhand. Door de hoek van het toestel lijkt dit op een selfie in een spiegel.
Toen noemde je dat een zelfportret. Maar de scheve hoek maakt dat onmogelijk. Zelfontspanner? In het overzichtswerk ‘Cor was hier’ omschrijft Sander Troelstra dit hoofddeksel als 'zijn pershelm'. Omdat hij er overal, als een soort Weegee, als eerste bij was. De politie sloeg er toen stevig op los, zo’n helm was niet overbodig. En ze zouden weten met Cor Jaring van doen te hebben.
Uit zijn foto’s bljkt belangstelling voor spirituele zaken. Je ziet een Amsterdam waarvan je je al bijna niet meer kan voorstellen dat het ooit bestaan heeft. Een gedeelte van het imago van ‘het magisch centrum’ bestond ook uit het onderzoek naar spirituele middelen. Als hij Bart Hughes fotografeert die een derde oog in zijn voorhoofd boort, dan is dat een historisch feit, maar ook een bewijs dat er behoefte was aan een hoger bewustzijn. De Insektensekte, de zich in zichzelf kickende Johnny van Doorn, de witte wijze man die op de Dam zitting hield, Simon Vinkenoog aan de LSD, de wietplantjes op de boot van Kees Hoekert. Om de provocaties van die tijd hing ook een geheimzinnige sfeer. Magie maakt je ook ongrijpbaar.
Cor Jaring leek in contact te staan met dat andere universum, vandaar die voelsprieten op z’n hoofd. Maar 5G zendmasten bestonden er toen niet. Het deed er niet toe; zo zou de toekomst er uit gaan zien.
Fotograaf rechterfoto onbekendIn het Berlijnse ‘Jüdische Museum’ heeft men de vernietiging van Joden in de tweede wereldoorlog verbeeld door metalen plaatjes voor een zwart gat te leggen. Ieder plaatje heeft een gezichtje. Het voelt zeer ongemakkelijk om hier overheen te moeten lopen.
In Amsterdam is gekozen voor een goudkleurig labyrint van steentjes in de buitenlucht waarop de namen van de weggevoerden staan. Je kunt ze aanraken. Bijna alsof je ze even vast kan houden. Een hoek die in een punt uitloopt is hier het ‘zwarte gat’.
Volgens de achterkantjes is de linkerfoto in augustus 1958 genomen en is rechts een “Kodacolor-Farbbild-Juli 1964”.
Zes jaar verschil. De werkelijkheid is niet langer zwart/wit. Agfa/Lupex papier is vervangen door Kodakpapier. Foto’s worden groter afgedrukt. Een Volkswagen is geen transportmiddel meer, maar een pronkstuk. De twee smalle ruitjes achterin zijn vervangen door een panoramische achterruit. Er ligt nu een strooien zomerhoedje op de hoedenplank. Het werkpaard is een gouden kever geworden met siervelgen. Maar het gaat nog steeds over trots. Als je aanneemt dat de foto op rechts door de eigenaar is gemaakt. De hele familie ernaast hoeft niet meer.
Interessanter zijn de achtergrondjes. Een huurkazerne of de gevel van ‘Hotel Restaurant Goldener Adler’. Eenvoud tegenover overvloed. Burgerman of kosmopoliet.
Rechts suggereert diepte door een stukje van een gewelf in beeld te betrekken. Alsof de hele omgeving uit middeleeuwse gebouwen bestaat. Die geaccentueerde grote stenen in de gevel van ‘de Gouden Adelaar’ doen inderdaad levensecht aan, maar zijn gewoon op de kalklaag geschilderd. Net als de versieringen rond de ramen. Beieren?
Het gouden blazoen van ‘de Gouden Adelaar’ bladdert een beetje af. En samen met zo’n gouden auto doet het wat al te ideaal aan. Het past wel bij een onbereikbaar ver vakantiegevoel uit de reisreclame; de sfeer van verzadiging. Teveel van niks. Op links blijft nog wat te wensen over, op rechts lijkt dat bereikt.
Ik probeer me voor te stellen dat deze familie net uit die auto is gekropen en er nu als overwinnaars bijstaan omdat ze een enorme reis hebben volbracht. Of er aan gaan beginnen, iedereen heeft nog dat frisse. De auto is een vast onderdeel van hun gezin geworden.Vier volwassenen, twee jongens, een hond en vergeet de fotograaf niet. Vooral die vrouw in die streepjesjurk maakt een ferme indruk. Hoe komen dat soort types toch altijd in het midden op de foto?