Meneer Katan
Ik bedenk me nu pas dat ik hier eigenlijk weer bezig ben met een vraagstuk uit 1967. Nooit opgelost. Afkomstig van Hans Katan, voor mij toen de meest inspirerende fotografiedocent op de akademie St. Joost in Breda.
Hij zei: “Als je op een vuilnisbelt staat en je ziet iets bijzonders, maar het ligt niet helemaal zoals jij dat wilt, moet je het dan beter leggen of achter je rug gooien en hopen dat het wel goed terecht komt?”
Je loopt op straat, de verrassing van een ‘vondst’ is daar het grootst. Je ziet iets opmerkelijks, er klopt iets niet of juist wel, je maakt een foto. Of je neemt het meteen mee naar huis en legt het in de scanner en isoleert het. De eerste foto is realistisch, de tweede kunstmatig. Een chique lint in verval, onderdeel van straatvuil of op zichzelf staand. Wat is het verschil tussen objectief of subjectief fotograferen, daar ging zijn vraag natuurlijk over. Laten zoals het is of ingrijpen? Tot hoever mag je gaan met het veranderen van de werkelijkheid?
Voor beide opnames gaat het ook om de bijbetekenis. Wat denken we als we dit hebben gezien? Willen we een tegenstelling of een eerbetoon? Voor deze blog mag ik alles, beide oplossingen hebben ‘soul’, er is niet één oplossing.
Ik kan ze ook nog naast elkaar zetten als een soort verloop in tijd. Van anoniem naar speciaal. Maar ze gaan ook over meer over dan dit lintje. Het zijn die vijf letters. Ik leun op een reputatie, een legende. Als er ‘Hema’ op had gestaan was ik waarschijnlijk doorgelopen.