franfotoblog

5 | 10 | 2025
535

M'n Pentax

Ik moet altijd twee keer kijken naar dit plaatje op links: zelf gemaakt, of is het een oude reclamefoto? De hoek waarin je op het toestel neerkijkt laat alle details, knoppen of schaalverdeling van de lichtmeter zien. Een advertentiesfeer: ”This is what you get”. Niet helemaal waar, maar het toestel lijkt te zweven, zoals alles in dromen.

Gelukkig heb ik nog een inloopfoto. Een eerste poging om het toestel te laten ‘zweven’. Door de gereedschapfoto’s van Walker Evans weet ik dat je ondersteunend materiaal kunt verstoppen, als iets anders je maar het zicht ontneemt. Het schuimblokje onder de rechterkant van m’n toestel was net breed genoeg om achter de lens te stoppen, waardoor het toestel los van de papieren ondergrond lijkt te komen. Naast de zonnekap is daar de wat zwaardere schaduw van dit blokje nog net te zien.

Ik had Ringo Starr gezien in de film: “A Hard Day’s Night” (1964). Om het wachten in een televisiestudio te vermijden ontsnapt hij aan zijn ‘bewakers’ en koopt een pet en lange jas in een uitdragerij. Waardoor hij incognito foto’s op straat met zijn Pentax kan maken van alles wat hij tegenkomt. Ik keek vooral naar wat hij fotografeerde. Een metalen melkflessenhouder bleek interessant genoeg om er een paar foto’s van te maken. Dat was al een lesje, kijk naar alles wat je al kent alsof het voor het eerst is.

Als hij tenslotte een ‘selfie’ wil maken met een extra lange draadontspanner en z’n toestel op een steen in een vijver zet, gaat het mis. De draadontspanner blokkeert en z’n camera valt in het water. Wat een verspilling, dacht ik maar het leek hem niet zo te interesseren. Of was het de sfeer van de hele film, dat dik doen om niks nergens goed voor was? Die Beatlemanie zou over een jaar toch wel weer vergeten zijn.

1 | 10 | 2025
534

Harry Meijer 1952 - 2025

“Autonoom, nieuwsgierig, met scherpe blik, recht door zee, radicaal” staat er op zijn rouwkaart. Ik zou er ook nog “dapper” aan willen toevoegen. Als ik naar z’n ogen kijk op z’n allerlaatste foto zie ik dat z’n rechteroog groter overkomt dan het linker, het is meer open. Omdat we van links naar rechts lezen zien we dit oog als eerste, er straalt warmte uit. Dat zet de toon. Z’n linkeroog is wat geslotener en, even vriendelijk, lijkt uitdrukking te geven aan een soort berusting. Gecombineerd is dit de blik van een jongen (ik zag hem nooit als een man) die tevreden is met wat hij heeft bereikt. En tegelijk wist dat er meer in had kunnen zitten. En om het af te maken die lichte glimlach voor de wereld om hem heen. Typisch Harry.

Foto Inger van Dongen
28 | 9 | 2025
533

Reünie

Foto’s in een foto. Deze portretten van m’n grootouders hingen in het kantoor aan huis van m’n grootvader. Zijn foto zat iets hoger in het passe-partout. Je moest eerst naar hem kijken. Foto: Wolff Bilthoven, stond erbij. Vond dat toen wel passen bij het ‘bontje’ dat m’n oma op de foto om haar hals had.

Het was voor het eerst dat ik studioportretten zag van mensen die ik kende. Alles prachtig van drie kanten zacht aangelicht, Wolff was een vakman. M’n opa, flamboyant als hij was, had nergens een afbeelding van zichzelf aan de muur. Behalve deze. Hier had hij precies de uitstraling die hij ook graag liet zien. Vriendelijk, hartelijk, slim en zorgzaam. En devoot, al vond ik dat nooit zo overtuigend. Het kleine twinkellichtje in z’n linkeroog gaf hem een guitige uitstraling, hij hield wel van een geintje. Maar was ook een gewiekste, succesvolle zakenman die genoot van z’n oude dag. M’n oma keek wat afwezig op haar foto. Ook dat klopte met hun dagelijks leven. Ze stierf op haar 79e, hij werd 86. Hij miste haar. Zijn laatste woorden: ”Ik wil naar moeder”.

Soms houden de kleinkinderen een reünie, halen we herinneringen op en nemen foto’s mee. Ik zag dit lijstje op tafel liggen en vond de mengeling tussen beeld en bijna verdwenen beeld wel passen bij het vertellen van wat we nog weten van die tijd. Flarden. En, raar genoeg, als schaduwen op het glas toch nog beelden kunnen oproepen hoe het ooit was. 

24 | 9 | 2025
532

Trots

Wie deze foto’s gemaakt heeft is niet meer te achterhalen. Ik kocht ze op het Waterlooplein. Niet alleen om het formaat van 4 x 4 cm, de mooie verkleuring of de onderwerpen, maar ook de titels. Bij “Den Haag 1962” en “Pap, ik 1970” kun je van alles bedenken.

Dat zijn de titels die op smalle strookjes om de onderkant van deze dia’s geplakt zitten. De onderkant, om ze op de juiste manier in de projector in te voeren. Dia’s werden alleen gemaakt om in het donker te laten zien. Het vereiste kennis van de fotograaf, je moest ze heel precies belichten. Om er foto’s van af te laten drukken waren ze eigenlijk te contrastrijk.

Waarom noemt de fotografe van deze dia’s zichzelf “Ik”? Ze weet toch wie daar staat? Kan ze het zelf niet geloven, of wil ze het aan een ander uitleggen? “Met Pap”, had ook gekund. Het motief is eeuwenoud, je zou je er zelfs het begin der mensheid in terug kunnen zien. Een man, een vrouw en een boom. Om die band met die boom te versterken houdt ze een tak vast. Ieder ander zou naar de fotograaf hebben gekeken of gelachen, zij kijken naar de verte. Zijn zich bewust van een historische moment.

In een stad zouden ze er nooit zo hebben bij gestaan. Daar past beweging, verandering of interactie beter bij. Dat is het raadsel van die keukendia. Ik heb geen foto’s van mijn moeder tijdens huishoudelijk werk. Dat was geen onderwerp van historische waarde. Zo’n filmpje was al duur genoeg. Tenzij het beroemdheden waren die je in tijdschriften ‘gewoon’ zag doen, of vrouwen in reclames die de nieuwste Bruynzeel keukens hielpen verkopen. De zacht glimmende stof associeer je niet met werkkleding, eerder luxe. Of trots op alles wat bereikt is. Iets om in het donker aan anderen te laten zien.