Rue des Grands Augustins
Als ik in Parijs ben moet ik altijd naar de Rue des Grands Augustins, wat er ook gebeurt. Dat is begonnen in 1968 toen ik het boek ‘Leven met Picasso’ van Françoise Gilot bij me had en in Parijs was. Hier had Picasso een atelier waar hij in 1937 ‘Guernica’ schilderde.
Het was mei, maar de studentenopstand ging aan mij voorbij. Ik zat op de stoep van de Rue du Pont de Lodi tegenover het toegangshek van zijn atelier en las dit boek. Er leek me geen betere methode om zo de geschiedenis van vlakbij mee te beleven. Je las, keek en vergeleek. Ik kon me er van alles bij voorstellen.
Picasso ontmoette Gilot in 1942, hij was 62 en zij 21. Vanaf 1946 had zij hier ook gewoond. Ze kregen twee kinderen, maar in 1953 verbrak zij de verhouding. Dat was uniek, het was altijd Picasso die z’n verhoudingen beëindigde. In 1964 schreef ze er dit opzienbarende boek over.
Het was een handleiding hoe je met genialere kunstenaars om kan gaan. Zelf schilderde ze ook. Hoe je het werk dat iemand maakt eigenlijk los moet zien van de maker. Hoe machismo werkt. En hoe lekker het lezen is over de ontmaskering van een tiran en een genie. Dat het door een vrouw geschreven was die het had ervaren, maakte het alleen maar meer authentiek.
Je ziet er nooit veel mensen. Aan de muur hangt een steen die het maken van de Guernica vermeldt. Je kan door het hek kijken naar de vierde etage, naar die grote zolderramen waar hij werkte. Er zijn hier foto’s gemaakt in 1944 waar hij Lee Miller (in uniform) weer ontvangt als Parijs bevrijd is.
Eén keer stond het hek open en ben ik naar binnen gelopen. Verder als de eerste trede van de trap durfde/wilde ik niet gaan. Gauw nog even een foto van het sierkopje op de ballustrade langs de trap gemaakt.
Zoals ik nooit de Eiffeltoren zal beklimmmen, wil ik ook hier het raadsel intact houden.