Rattraper le temps perdu
Lastig om hier woorden voor te vinden. De spiegeling had me verleid. En die pijlachtige rails om de laaddeur open te schuiven, of dat ik nog net een randje achterlicht mee kon nemen. En de kleur, natuurlijk. Maar eigenlijk ging het over de vervormende weerspiegeling van die auto er tegenover. Alles had daardoor vaart.
Ik moest even wachten op een toefje zonneschijn dat in het achterlicht van die auto zou reflecteren. Toen dat ook nog een stukje van een velg oplichtte zat alles goed. Maar wat was nou de onderliggende aantrekkingskracht?
Die vervorming deed aan die fenomenale foto van Lartigue denken. De vaart die hij in een foto uit 1912 van een raceauto had gecreëerd, is me altijd bijgebleven. Hét toeval in optima forma, wat heel goed paste bij het daredevil gehalte van de berijders en hun machine in die tijd. Alles stond nog in de kinderschoenen, maar was niet meer te stuiten.
Om de auto scherp in beeld te houden bewoog Lartigue z’n toestel mee met de snelheid waarmee de wagen zou passeren, het zgn. ‘meetrekken’. Daardoor zijn de toeschouwers scheve silhouetten geworden. Maar het meest swingende is dat rechterachterwiel. Dat had net iets meer vaart dan het horizontaal oplopende sluitergordijn van zijn camera.
Bijna zoals een streep licht in een scanner met een bewegend onderwerp. Hier ontstond de streep doordat een eerste sluitergordijn naar boven optrekt, gevolgd door een tweede. Die snelheid waarin ze elkaar opvolgen, stel je in met je sluitertijd. Maar in die streep beweegt de cirkel van een autoband. Het bovenste deel zal dan verder vooruit lijken als het onderste deel tijdens het belichten, en er scheef uitzien. De mensen langs de kant van de weg en vooral die paal die zich dwars door de ‘cockpit’ lijkt te boren duwen het vehikel bijna helemaal het beeld uit.
Grand-Prix-ACF-Dieppe-photograph-Jacques-Henri-Lartigue-1912-Yale-University-Art-Gallery.webp