franfotoblog

22 | 6 | 2022

Puur

Over sommige foto’s kun je onmiddellijk tevreden zijn. Alles komt op zo’n moment bij elkaar. Wat zich aan je voordeed, het vooruit kijken, de snelheid om een camera te hanteren en de kennis van wat er al gemaakt is. 

Ieder over het hoofd gezien detail, zal het beeld nog verder versterken. Wat een geluk dat er net een streepje licht op haar gezicht staat of ik net onder haar broekband heb gesneden. Al die reflecties in het water, dat hekje, er komt geen einde aan, lijkt het. 

Dan beginnen de vragen. Ging die triptiek van Clarence H. White uit 1898 niet door m’n hoofd, toen ik dat meisje tussen het voorjaarsgroen zag staan? Of viel de gelijkenis me pas later op? Plagiaat? Hetzelfde onderwerp; maagd tussen bloesem of uitbottend groen. Maar is dat niet van alle tijden? De opluchting dat je door de winter heen bent, kan zich ook uiten in lammetjesfoto’s of kiekjes uit de Keukenhof. Bij White is het vooral de hemelse Reformjurk die zijn lentemuze draagt en de witte wolkerige bloesem. 

Ik ken deze foto als een triptiek, waarbij het lijkt alsof White de foto in drieën heeft geknipt, een hoofdfoto en twee zijpanelen. Op de site van het Metropolitan Museum of Art kom ik heel wat anders tegen. Hier zijn die zijstukken verwisseld. Die boomstronk op rechts ligt verkeerd. Oorspronkelijk losgeknipt van de linkerkant, het is een zijtak van de boom die achter haar staat. De flapjes zijn ook korter. Op de middelste foto staat zijn handtekening; dit is de oerversie. Zelf gesneden passepartout?­ Ik zie ook wel een band met de toen populaire Japonaiserie; een kimono zou er hetzelfde bij kunnen hangen.

Opeens valt me het staartje van mijn eigen model op. Vast geen toeval bij dit alles.

Spring – A Triptych, Clarence H. White, 1898