Pardon?
Op het moment suprême is het alweer verdwenen. Ooghoekenwerk. De vluchtigheid van een fantasie. Verdwenen als je wakker wordt. Grenzend aan het verbodene en tegelijk een zekere nonchalance van het schouderophalende: “Je m’en fous”.
Over de Victoriaanse verleiding in 1880: “Behaviour such as exaggeratedly lifting the hem to show the lower leg or brushing a passing man with the skirt, demonstrative laughter or the glance over the shoulder, seem to have been codes by which the ‘insoumise’ might suggestively advertise her availability in public”. [ Richard Thomson : Splendours & Miseries, Images of Prostitution in France, 1850 - 1910 ]
Is dit vergelijkbaar? Ook verleiding in het openbaar, maar dan verhoudt zich dit als Eau de Toilette tot Eau de Parfum, een lichtere variatie.
Want het gaat hier niet over geld, meer het voyeuristisch plezier. Of was het toch een rijdende reclame voor ‘Victoria’s Secret’? Essentieel is het voorbijvliegen, er is vervoer bij nodig. De fiets is ideaal. Bijna binnen handbereik.
Het was er maar heel even; ik bleef in de buurt. Bij het volgende stoplicht (Martelaarsgracht) even gewacht tot iedereen weer optrok. De blauwe rugzak naast me moest het een beetje verstoppen. Zo kon ze er achter verdwijnen en werd het voor de kijker een plagerig obstakel. Langere sluitersnelheid voor vaart en vluchtigheid. Geen hoofd, anoniem.
Die vermenging tussen openbare ruimte en privé, het beschouwde en de beschouwer. Dit mag niet, dat mag nog net. Het verschil tussen onachtzaamheid en provocatie. Het zit allemaal in ons hoofd.