Ouwe troep
Na vijftien jaar weet ik nog steeds hoe het daar rook. Deftig, ietwat bedompt, een oude regenjassenlucht. En iets met een geschiedenisgeur. Er hing opwinding in de lucht. Welke schatten lagen hier wel niet verborgen? Niemand wist er schijnbaar van.
In een verlaten hal aan een zijweg, verscholen achter struikgewas, lag een verzameling verwaarloosde spullen onder een lekkend dak. Hier had iemand ooit een opslagplaats voor een bric à brac winkel willen beginnen, of een brocante; we zijn in Frankrijk. Door gaten in het dak viel het licht in stofstralen naar beneden alsof het kerkramen waren. Daardoor drongen details zonder veel betekenis zich naar voren en bleven belangrijker spullen in de duisternis. Caravaggio-romantiek. Zo’n half afgerolde rol rode bloemetjesstof maakte dit tafereel tot een onbedoeld klassiek stilleven.
En wat betekenden die nummers op de muur? Hier was iemand bezig geweest iets te ordenen, maar in een onbegrijpelijke rangschikking. En had toen alles achter gelaten.
Henri Rousseau’s ‘La Carriole de père La Carriole du père Junier’ uit 1918 lag hier tussen een paar kantoorstoelen, een perkamenten lampenkap en een lap stof met een luipaardmotief. Een tuintafel, een tapijt of een koffieroomkannetje, alles lag er voor het grijpen.
Waar zou dat reclamebord van Credit Lyonnais ooit gehangen hebben? Het snoertje dat de horizontale lamellen automatisch heen en weer liet bewegen, leek er nog aan te zitten. Meenemen? Ik ben er nooit achter gekomen. Het stond zo dicht op elkaar geschoven en gestapeld dat ik het de moeite niet meer vond om alles maar opzij te schuiven. Dit hoekje zou intact blijven, het had me al een spannend beeld opgeleverd. Chaos blijft altijd interessant.
Niet alles hoeft aan het licht gebracht te worden, zo blijft er nog wat te raden over.