Onweerlegbaar en onuitstaanbaar
Deze boekband moet ooit een papieren omslag hebben gehad. Zonder afbeelding, hoop ik stiekem. Zo is het al streng genoeg. Via ViaLibri krijg ik het antwoord: op de wikkel stond een getekende vlag, in potlood, als ondergrond voor deze titel. Prijs rond de honderd euro. De handelaar die het aanbiedt heet Schorniputzi. Mmmm.
De letter is Gotisch. Gemaakt om respect af te dwingen. Alsof wat hier staat in steen is gebeiteld en al eeuwen geldig is. Geen ontkomen aan. Een nadeel van Gotische letters is hun onleesbaarheid. Zeker als er kernachtige koppen nodig zijn. Daarom zijn de D, G en P hier versierd, zoals Middeleeuwse initialen.
De grote aantrekkingskracht van zo’n eenduidige titel is de suggestie dat je na het lezen van dit boek nooit meer bang hoeft te zijn dat je ook maar iets verkeerds doet. Alsof je in dit leven maar twee woorden hoeft te onthouden: gebod en plicht. En het Vaderland, niet te vergeten.
Je beroepen op eenvoud doe je het best in crisistijd. Iedere nuance is dan ongewenst. Korte lijntjes. Zoals een president die honden op protesterenden loslaat. Hebben de honden het gedaan.
Ondanks die hypnotiserende titel, vind ik de herhaling een zwakte. Ieder gebod heeft iets plichtmatigs, iets onafwendbaars en is daardoor verstikkend. Ook al heeft de ‘h’ in ‘Pflicht’ de schijn van zwierigheid, ik ben niet overtuigd.
Ergens in de verte roept de waarschuwende stem van Peer Mascini in Hauser Orkater’s "Zie de mannen vallen": “Der Schein trügt nicht”, schijn bedriegt niet. Ze menen het.
“Das Gebot der Pflicht” - Werner Mühe,
Roman aus Deutschlands schwersten Tagen.
Büchergilde Gutenberg, Berlin 1940.