Night in Tunesia
Als Han Bennink gaat spelen verwacht je wat. Dat hij een been over z’n snaredrum legt, terwijl hij een ritme tikt op de klomp aan zijn andere voet en tegelijk een verzameling drumstokken met klaterend geweld over de grond laat vallen.
Hier prepareert hij een rietje op zijn klarinet. Zoals John Cage een ‘Sonata voor een stille piano’ schreef, zou je deze situatie ook als een optreden zonder geluid kunnen zien. En nergens het benauwde gevoel dat er niks gebeurt en dat dit zo vol betekenis is.
Wat ik me herinner is dat hij omschreef hoe het was om deze tentoonstelling van Sipke Huismans te openen en wat hij zou gaan spelen. Sipke had zijn armen over elkaar gevouwen, er waren zo’n twintig mensen, een intieme sfeer. Het zou klein en intens blijven.
Het geluid van een klarinet is fris, houtachtig, kan opzwepend zijn, maar ook donker en vertellend. Het komt in de buurt van de menselijke stem. Ik las ooit de Amerikaanse omschrijving: “Reedy, Warm, Breathy, Dark/Bright, Heavy/LIght Flat”, bijna een songtekst.
Sipke exposeerde ook beschilderde inlays uit de doosjes van cassettebandjes. De meest mysterieuze vond ik “Night in Tunesia”, naar het nummer van Dizzy Gillespie. Je kan de rillijnen er nog in terug zien.
Je ziet ook palmbladeren en ondergrondse wortelgroei, een fata morgana van bergen in de verte, of zijn het pyramides? Maar vooral die enorme sterrenhemel. Dezelfde sterren als van Gogh schilderde boven zijn ‘Caféterras bij Nacht’; warm, heavy en dark/bright.
Han Bennink raakte ze een voor een aan, ik werd betoverd en die inlay was verkocht.