Middellandse Zee
Werd vanochtend wakker met miss Bleu en miss Noir. Toen hoorde ik Toon Hermans een beetje deftig tegen me zeggen: ”De nacht, le soir… Miss bleu, miss Noir”. 4.45 u. Alles donker, alles mogelijk. Dan, een herinnering van zestig jaar geleden.
Ik logeerde bij de familie van Dijk, Oom Wim had het plaatje van Toon Hermans, ‘Middellandse Zee’ van Toon Hermans opgezet. Op een zacht kabbelend ritme, ik zag golfjes op azuurblauwe water, bezong Hermans “dat aards paradijs”, waar hij “in z’n niksie lag te brunen”. Voor het eerst hoorde ik hoe je met een enkel woord een hele sfeer kon oproepen. Als een pointillist zette hij de puntjes waar je zelf de verbindingen wel bij kon bedenken. Al weet ik nu nog steeds niet wie miss Bleu en miss Noir zijn.
Hij zong over verschillende personages. Het kon een Amsterdammer zijn in zijn interlokkie, of een Amerikaan met een stevig accent. Je hoorde een zuinige Hollander en dan weer een lid van de internationale jetset, kind aan huis in striptease-tenten en casino’s. Hij laat “chapeau de paille” op “taille” rijmen, of ‘slanke filles’ waterskiëen. Dat laatste rijmt natuurlijk niet, tenzij je het laat horen in een bekakt vijftiger jaren jargon, door het als ‘sjiejen’ uit te spreken. Want de Cote d’Azur, dat was alleen voor de happy few.
Een hoogtepunt kwam in het laatste couplet: “Maar straks gaat de zon weer naar boven, en ze schijnt op de stripteaserevue - Mediterranu, zo nu en dan, ben je wel wat nu en dan …”. Hier zag ik tante Heleen even geamuseerd naar haar echtgenoot kijken, ik begreep niet waarom. Totdat het me veel later duidelijk werd dat je het woordje “nu” op z’n Frans moest interpreteren. Toon kon zo niet betrapt worden op enige vunzigheid, het stond er toch niet zo? Dat het zo klonk, daar kon hij niets aan veranderen. Pikant bleef het wel.
“La - da - da - da - die – da- dáah, zo nue en dan-neh”... En de dag moest nog beginnen.