Lissabon 1994
Er lopen mensen op straat. Als je er een foto van wilt maken zou je ze het liefst op een vaste plek willen hebben. Wel zo overzichtelijk.
Dat moet er bij Duane Michals zijn gebeurd. Maar het lijkt of hij etalagepoppen in New York op straat heeft gezet. De ruimtes tussen de acteurs zijn te kunstmatig. Iedereen heeft een houvast: een regenpijp, de hoeken van een gewelf of de omlijsting van een garagedeur. Michals werd beïnvloed door een schilderij van Balthus, ‘La Rue’ uit 1933. Misschien had Balthus “Meudon”, een foto van Kertesz uit 1928, gezien. Maar die is realistischer, vooral door een trein die over het viaduct het beeld in stoomt, terwijl …
Ik wilde ook zoiets; een ‘tableau vivant’ op straat, maar dan meer beweging, ook meer toeval en onvolmaaktheid in de opstelling van mijn ‘acteurs’. Belangrijk was het decor, een plat achtervlak zonder horizon zou het toneelmatige versterken. In Lissabon kwam alles samen.
Om de hoek bij mijn hotel was een pleintje waar ‘s ochtends tussen tien en elf uur een baan zonlicht over de straat scheen. Achter in een gevel van een symetrisch gebouw met historische plekken voor Lissabon: een heel oude bar en een traditionele hoedenwinkel. Ik zou hier niet opvallen met m’n camera.
Welke acteurs zouden zich hier verzamelen? Die dag had er zich een man voor de hoedenwinkel de grond ingegraven. Dat kreeg ik cadeau. Twee oudere mannen stapten de bar binnen. Op dat moment naderde een man die een krant liep te lezen, ik dacht meteen aan Michals. Maar mijn krantenman moest een wat minder opvallende rol spelen, met de schijn van even toevallig in het zonlicht en dan weer weg. Er schoof een vijfde acteur in beeld: een jongen die als enige van links naar rechts bewoog. Ik kon niet iedereen in de gaten houden. Als hij de man in het zand zou bedekken, jammer dan. Die wandelende krant moest nog net in beeld blijven. Toen zijn linkerschoen de rand van mijn negatief zou gaan raken, drukte ik de sluiter in.