Kesbeke
Ik had ze eigenlijk helemaal niet nodig. Toch die aandrang. Als excuus maar even gaan kijken in de supermarkt. Toen ik ervoor stond was ik verkocht.
Daar moest ik een foto van hebben. Hier vechten schoonheid en eenvoud met elkaar. Weer een drama in een potje (zie ook blog 29). Het was de eerste dag dat het vroor. De ernst van stevige maaltijden is weer aangebroken. Ik heb een zwak voor die taps toelopende potten van de firma Kesbeke. De goudgele kleur maakt me hebberig. Er is de overeenkomst met de gouden kleur van de herfst en het ouderwetse inpotten. Dit zijn de Amsterdamse uien. Het formaat dat precies in je mondholte past. Het geheimzinnige licht binnen. De gesuggereerde overvloed van het tot de rand toe vullen. Meer kunnen er echt niet in.
Ik wilde een lichte overstraling in de foto, waardoor niet alleen iets mystieks maar ook de oneindigheid van een onbereikbaar ideaal werd gesuggereerd. Gelukkig hebben we vandaag een laaghangende bewolking waardoor ik met natuurlijk licht kan werken. De huizenrij hier aan de overkant geeft met een open diafragme net de wazige grijzigheid van een neutrale achtergrond. Scherpstellen op dat ene irisachtige uitje, links in het midden.
Het product speelde de hoofdrol; geen extra info. Het etiket op de achterkant van de pot moest er af. Als extra’tje zit de productiecode aan de zijkant, waardoor de officiële ‘wetenschappelijke’ staat gewaarborgd is. Ik voel een band met op sterk water gezette curiosa. De naam van de fabrikant op de rand van de deksel stelt zich bescheiden op. De streepjes ertussen doen me denken aan een prachtige tulbanddoek die ik ooit in Londen zag. Het legt de link met een oosters uiterlijk, wat weer een band heeft met de geschiedenis van joodse zuren in Amsterdam. Azijnman en Augurkiesman zijn nog steeds actuele namen hier. Waar zijn de prikkers?