Henk van Gelder 1946 - 2025
Ik had net zijn boek ‘De Schnabbeltoer” (Nijgh & Van Ditmar, 2005) uit. Hét overzicht van de langzamerhand steeds geheimzinniger wordende Nederlandse amusementscultuur tijdens de wederopbouw. Hoe we er toch weer bovenop kwamen.
En toen stond ik bij een lege platenbak in een Rataplanwinkel te Diemen. Gemaakt van aan elkaar gelijmde schrootjes en splinters. Er lagen wat afgebroken stukjes vinyl in en acht strookjes papier. Dat paste wel bij hem.
Ze deden denken aan de keuzekaartjes van een jukebox. Het enige dat ontbrak was de nummering. Ik zag die draaiende waaier met single-tjes voor me. Een kromme haak pikte er een plaatje uit, dat met een plofje op het al draaiende plateau terecht kwam, terwijl er een pickup-arm inzakte. En voelde weer het ongemak dat iedereen nu kon horen wat je gekozen had. Dat ik het Cocktail Trio even wilde horen, hoefde toch niet iedereen te weten?
Deze strookjes kwamen uit het cassettetijdperk. Het waren labels die je op zo’n cassette plakte. Misschien koos de vorige eigenaar wel nummers uit die hij onder één hit bij elkaar op het bandje zette. Ik zou ook wel meer nummers onder ‘Poen!’ van Wim Sonneveld kunnen bedenken. Alle titels kwamen uit dezelfde tijd. Tante Leen, Johnny Jordaan, Wim Sonneveld en Johnny en Rijk stonden allemaal in het boek dat ik net had gelezen.
Henk van Gelder beschreef met zachte voorliefde een tijdperk dat je het liefst had willen vergeten. Vic van de Reijt’s “De Nederlandstalige Cover Top-100” (ook Van Nijgh & Ditmar), ging over hetzelfde gevoel. Alleen werd daar de meligheid wat meer benadrukt. Van Gelder schreef niet neerbuigend over kunstfluiters, buiksprekers, clowns of conferenciers. Hij gaf aan wat de echte bodem van het Nederlandse variétécircuit is geweest en wat voor een gesappel en doorzettingsvermogen al die rasmuzikanten en entertainers toen dreef.
Serieus schrijven over een Nederlandse wereld van klatergoud en make-belief zonder ironie, ik zou het niet kunnen.