Bovary / Astrid / Brakman / Bovary
Gustave Flaubert: Madame Bovary, Paris / Bibliothèque Charpentier 1922.
Tussen pagina 312 en 313 vind ik een bladwijzer. Uit de “Série: Reine Astrid – 24 sujets différents” van Côte d’Or. Dit is nummer 6. “La Reine Astrid avec la Princesse Joséphine Charlotte et le Prince Baudoin à Stuyvenberg en 1932”. Een ingekleurde zwart/wit foto.
Astrid, de ‘Sneeuwprinses’, de eerste vrouw van Koning Albert, kwam uit Zweden. Een van de eerste vorstinnen met glamour. Ze staat in mijn top tien van mooiste rouwzegels. Verongelukt op haar 29e, doordat Albert z’n stuur niet onder controle kreeg. Het echte verdriet van België in 1935.
De schrijver Willem Brakman was toen 13. Net oud genoeg om iets voor onbereikbare vrouwen te voelen. Filmsterren of actrices; bij chocolade kon je plaatjes van ze krijgen. In de film ‘Der Blaue Engel’ uit 1930, blazen een paar schooljongens over een prentbriefkaart. De vastgeplakte vogelveertjes bedekken de benen van Marlene Dietrich.
Brakman: “De grote liefde uit mijn jeugd was de witste der witte vrouwen, koningin Astrid. Ik kon van haar beeltenis niet scheiden en trok met ‘Het Leven’ (weekblad) door de wereld, van voor- naar achterkamer en naar de w.c. achtervolgd door mijn moeder die onraad rook, nonde ku.
‘Jongen,’ zei ze, ‘wat zie je bleek, wat is er?’
‘Niets,’ zei ik.
‘Spreek de waarheid,’ zei mijn moeder.
‘Goed,’ zei ik, achter die deur daar vernietigde ik mijn zaad tegen de glimmende bladen van ‘Het Leven.’
‘Jezus,’ riep mijn moeder, ‘je hebt nog een heel leven voor je.’
Ze wist altijd precies wat me dwars zat.”