Blow Up
Eindelijk een boek* gevonden dat het mysterie van de film ‘Blow Up’ van Antonioni uit 1966, wat duidelijker maakt. Niet helemaal, maar het is een begin. Op pagina 114 bestudeert een fotograaf, Thomas (David Hemmings), een abstract schilderij, op de pagina ernaast bekijkt hij een grofkorrelige afdruk.
Door deze twee foto’s naast elkaar te zetten komt de verbeelding van iets ongrijpbaars wat dichterbij. Er is een verband gelegd tussen een gespetterde abstracte voorstelling en een realistische afdruk van iets. De film gaat over het obsessief najagen van een idee. En het bekijken ervan in detail of in totaal. En er dan nog niet uitkomen. Je bent dan wel in staat om iets vast te leggen, maar hoe meer je inzoomt, hoe minder je iets herkent.
Omdat hij meent iets gefotografeerd te hebben dat bijna niet te zien is, of er eigenlijk nooit was, gaat Thomas steeds verder in het uitvergroten van een bepaald negatief. Hoe groter hij die afdrukken maakt hoe korreliger ze worden, en hoe minder hij kan zien wat het voorstelt. Een metafoor voor het intact houden van raadsels, niet alles verdraagt de waarheid, niet alles is oplosbaar. Er moet iets geheim blijven.
Aan het einde van de film loopt deze ongelovige Thomas langs een tennisbaan waar een paar mimespelers een imaginair potje tennis spelen. Iemand slaat een onzichtbare bal buiten de lijnen, hij pakt ‘m op en gooit ‘m terug.
*Michelangelo Antonioni, een compleet overzicht van al zijn films, Seymour Chatman & Paul Duncan, Steidl 2004.