Bijna echt
Een balans tussen fantasie en werkelijkheid. Alles was mogelijk. Alleen het snoertje van de schemerlamp wilde niet meedoen. Een bagatel.
Hier zou iemand kunnen wonen. Maar waarom? Alles is er: ruimte, comfort, licht en gemak. Ook de persoonlijke touch van zo’n guitig konijn mag er wezen. Of de keuze voor de kleur van de lampekap. Dat ik zelf niet erg tot rust kom van wilde plamuurstreken is mijn neurose. En had dat prijsje boven de voet van de lamp er niet af gekund?
Je krijgt ergens de indruk dat hier niet echt geleefd wordt. Een kleed op de vloer was al een kleine moeite geweest. Nu kun je alles zo weer weghalen. Alle onderdelen staan op de juiste plek, maar een samenhang ontbreekt. Die rieten stoel heeft meer een strategische positie dan een doelmatige.
Zo zou het er op een interieurschets uit kunnen zien; een bewoner zit dan onder een schilderij te lezen, rust wat uit, heeft een gesprek of zit iets te eten. Daarvoor is er een handig tafeltje bij gezet.
Maar dan zou het licht wat helderder moeten zijn en dit schilderij zou er niet hangen. Wat moet je met een verkleurde Van Gogh? Er was hier schijnbaar niks anders voor handen, als er maar wat hing. En staat die bank niet wat ongelukkig, waarom zou je met je rug naar het licht gaan zitten?
Het zijn details, maar ik voel iets incompleets. Iets dat niet de bedoeling is, maar onontkoombaar. Alsof je na een ontwenningskuur helemaal opnieuw moet beginnen en voor alles wat men je aanbiedt dankbaar moet zijn. Al is het maar uit de kringloop, zoals hier. Het is nu eenmaal niet anders. De anderen hebben toch het beste met je voor?
Dit is hun gefantaseerde werkelijkheid. Een decor, bijna echt. Fascinerend.